De Rotterdamse gitarist en entertainer Sjoerd Plak zingt en speelt in 2012 al vijftien jaar bij het vijf man sterke Rotterdamse muziek- en theatergezelschap ‘Het groot niet te vermijden’. De humor van de groep is te vergelijken met die van de Britse humorist Tommy Cooper. Hun niet aan een bepaald genre gebonden muziek is adembenemend hard en soms lieflijk.
Sjoerd speelde eerder met de Gigantjes, Hans de Booij en Ruth Jacott maar treedt ook op als freelancer. Van 1982 tot 1996 was hij docent aan het Rotterdams conservatorium. Al 22 jaar toert Sjoerd in de zomermaanden door nu voornamelijk Frankrijk in de internationale country band van de Amerikaanse mondharmonicaheld Charlie McCoy (71). Op festivals trekken ze tienduizenden fans. De succesvolle Amerikaan speelde met onder meer Dolly Parton, Kris Kristofferson, Bob Dylan, Paul Simon en maakte zeven films met Elvis. Sjoerd maakte vijf cd’s met McCoy. En bracht in 2007 solo de cd ‘Fifty-fifty’ uit.
Sjoerd mediteert bij de Rotterdamse sangha Tegen de stroom in. ‘Ik zie het boeddhisme als een bonus, vind het prettig. Maar zoveel dingen daarin zijn voor mij zo vanzelfsprekend, dat ik denk: Moet je daar zo lang op kauwen? Ik denk ook niet dat het boeddhisme het patent heeft op deze zaken. Toen ik nog geen lid van de sangha was probeerde ik ook een aardige vent te zijn, vriendelijk en behulpzaam voor anderen.’
‘Heel vroeger al was ik op zoek naar iets wat oneindig was. Ik vond het altijd moeilijk als iets klaar was. Ik ben een goede gitarist, maar het kan altijd beter. In de begintijd bij Charlie McCoy kon ik in dat genre soms vreselijk slecht spelen. Als je fout op fout stapelt sluipt de twijfel je bestaan binnen. En wilde ik als gevoelsmens helemaal niet meer op het podium staan. Charlie, die ik een boeddhistische inslag toedicht, en nul fout en vol gas kan spelen, zag mij daar regelmatig mee worstelen. Hij zei: ‘Weet je Sjoerd, het gaat om de intentie. Je kunt niet meer doen dan je doet. Als ik slecht heb gespeeld lig ik er niet langer dan twintig seconden wakker van. Morgen weer een dag.’ Dat ben ik toen ook gaan proberen. Met de talenten die je hebt je best doen. Nu ervaar ik het als een feest dat ik elke dag, ook met meditatie, weer opnieuw aan de slag kan.’
‘Waar ik nog wel mee worstel is dat in het boeddhisme tevredenheid, accepteren zoals het is, een groot goed is. Maar in de muziek-en amusementswereld is tevredenheid de belangrijkste voedingsbodem voor amateurisme. Mooie kunst komt voort uit ontevredenheid met het bestaande. Dat is voor mij juist de motivatie om als muzikant beter te worden. Dus ik weet niet goed hoe ik daar mee om moet gaan.’