Activiste Laura Harth, van Safeguard Defenders en IPAC, legt uit hoe we tot belangrijke parlementaire acties zijn gekomen om China ter verantwoording te roepen voor zijn misdaden.
Laura Harth is campagnedirecteur bij Safeguard Defenders, een NGO die campagne voert voor de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat in Azië, en regionaal liaison in Italië van de Interparlementaire Alliantie tegen China (IPAC). Met een m.a. in internationaal recht, mensenrechten en internationale betrekkingen is zij een van de initiatiefnemers van de campagne van het Wereldcomité voor de Rechtsstaat “Marco Pannella” voor de universele erkenning van het “recht op kennis” als een fundamenteel recht om te zorgen voor echte democratische participatie en volledige naleving van de mensenrechten.
Als deskundige op het gebied van parlementaire actie om de Chinese Communistische Partij (CCP) ter verantwoording te roepen voor haar wandaden, geeft zij voor Bitter Winter commentaar op recente initiatieven en toekomstperspectieven op dit gebied.
Nadat het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, onder zowel de Trump- als de Biden-regering, China’s systematische misdaden tegen Oeigoeren en andere Turkische volkeren, voornamelijk moslims, in de Xinjiang Oeigoerse Autonome Regio. die haar niet-Han inwoners Oost-Turkestan noemen, als “genocide” heeft bestempeld, hebben Canada en Nederland belangrijke parlementaire moties van dezelfde strekking aangenomen, waarin de CCP in staat van beschuldiging wordt gesteld. Welke andere landen gaan dezelfde richting uit?
In verschillende andere parlementen zijn parlementaire voorstellen ingediend waarin de genocide die in Xinjiang wordt gepleegd, wordt erkend of genoemd. In België werd als eerste een uitvoerig voorstel voor een motie ingediend door de Belgische Interparlementaire Alliantie inzake China (IPAC), medevoorzitter Samuel Cogolati. Evenzo vroeg IPAC-lid Dovilė Šakalienė in Litouwen om een resolutie over de vervolging van Oeigoeren in China. Het is geen toeval dat zij beiden, net als hun Nederlandse collega Sjoerd Wiemer Sjoerdsma, die de aangenomen motie in Nederland indiende, behoorden tot de personen tegen wie China op maandag 22 maart sancties heeft ingesteld.
Maar ook in andere rechtsgebieden gaan de zaken in dezelfde richting en kunnen zij in de komende weken en maanden nog aan kracht winnen, ondanks de sterke oppositie van regeringen. Het belangrijkste is uiteraard het voorgestelde Genocide-amendement op de nieuwe Handelswet in het Verenigd Koninkrijk, dat door het Hogerhuis niet minder dan drie keer werd ingediend en dat, hoewel het uiteindelijk niet in zijn geheel werd aangenomen, een breed debat uitlokte over wat er in Xinjiang gebeurt en een groei van sterke standpunten in het Britse parlement te zien gaf over de partijgrenzen heen. Ook hier waren de sterkste voorstanders rechtstreeks het doelwit van Chinese sancties, waaruit de sterke minachting van de CCP voor open parlementaire debatten en prerogatieven blijkt, alsmede haar toenemende onbehagen over de kritische blik op haar afschuwelijke praktijken in Xinjiang.
Tenslotte werd op 30 maart in de Italiaanse Commissie Buitenlandse Zaken een resolutie voorgesteld door IPAC-lid en vice-voorzitter van de commissie, Paolo Formentini. De bespreking van het voorstel is momenteel aan de gang. Hoewel we weten dat er zware druk wordt uitgeoefend door de regering om formuleringen die als “gevoelig” worden beschouwd te verwijderen, moet worden opgemerkt dat het Italiaanse parlement een lange weg heeft afgelegd sinds Dolkun Isa, voorzitter van het Wereld Oeigoercongres, in juli 2017 werd vastgehouden en de toegang tot de Italiaanse senaat werd ontzegd om de massale interneringscampagne in XUAR aan de kaak te stellen.
Sinds de ondertekening van het beruchte memorandum van overeenstemming over het Belt and Road Initiative in maart 2019 tussen Italië en China, is het aantal Italiaanse parlementsleden dat opkomt voor de mensenrechten en een internationale orde die is gebaseerd op de rechtsstaat en de universele beginselen van democratie, vrijheid van mening, meningsuiting en godsdienst, snel toegenomen.
De voortdurende pogingen om hen te intimideren en het zwijgen op te leggen, zoals na de hoorzitting van Joshua Wong in de Senaat in november 2019, en de coördinatie in het kader van IPAC heeft de aandacht aanzienlijk doen toenemen voor de welig tierende onderdrukking van deze waarden door een regime dat alle waarden verafschuwt die inherent zijn aan het menselijk leven, en inderdaad maar al te vaak het menselijk leven zelf.
Wat zijn de belangrijkste obstakels die de parlementen op dit gebied tegenkomen? Heeft China de macht om dergelijke acties daadwerkelijk tegen te houden?
‘Uit het sterke verzet van vele regeringen tegen dergelijke parlementaire acties, die – laten wij dat niet vergeten – een middel zijn om de impasse binnen de internationale organisaties, die in het leven zijn geroepen om te voorkomen dat genociden zich opnieuw voordoen, te doorbreken, blijkt dat de CCP nog steeds over een sterke morele overtuigingskracht beschikt. Angst voor economische represailles tegen bedrijven is een vaak gebruikt excuus om niet de verantwoordelijkheden en verplichtingen op zich te nemen die elke ondertekenende lidstaat afzonderlijk heeft krachtens het VN-Genocideverdrag.
Aangezien China elke effectieve remedie op multilateraal niveau blokkeert, zij het binnen de VN-Mensenrechtenraad, zij het door effectieve en ongehinderde toegang voor VN-waarnemers tot de regio te blokkeren, of zij het door geen ondertekenende staat van het Internationaal Strafhof te zijn, is de boodschap die een toenemend aantal parlementsleden afgeeft dat zij niet medeplichtig zullen zijn aan stilzwijgen terwijl dergelijke misdaden doorgaan.
Maar al te vaak nog verschuilen parlementsleden die deel uitmaken van regeringscoalities of anderszins zwijgen over de flagrante minachting van de CCP voor de mensenrechten, de rechtsstaat en zelfs normale diplomatieke betrekkingen – zoals blijkt uit de recente sancties, maar ook uit haar gijzelingsdiplomatie of haar “wolfskrijger”-toon – zich achter het excuus van het “in stand houden” van multilaterale of economische betrekkingen of de onmogelijkheid voor parlementen om dergelijke juridische verklaringen af te leggen. Maar nu de juridische wegen geblokkeerd zijn, is het aan hen om een moedig moreel standpunt in te nemen en moeten zij zich de volgende vraag stellen: zouden zij ook gezwegen hebben als zij in het begin van de jaren veertig op die banken hadden gezeten en de bewijzen van de Holocaust voorgeschoteld hadden gekregen? De veelvuldige oproepen tot aanneming van het genocide-amendement door met name de Joodse gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk zijn een duidelijke vermaning aan het adres van dergelijke stille medeplichtigheid.
Een ander groot obstakel blijft het gebrek aan publieke informatie en debat over deze kwesties. Terwijl de CCP zwaar investeert in publieke desinformatie en aanvallen op de kwestie, blijven de misdaden tegen de menselijkheid die de CCP overal in China begaat, in de meeste westerse landen een kwestie van ondergeschikt belang, hetgeen de censureringsinspanningen van China in de hand werkt. Gezien de recente verklaringen van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, de heer Borrell, over het onvermogen van de EU om de pogingen tot desinformatie vanuit China tegen te gaan, moet deze kwestie dringend aandacht krijgen, vooral in Italië, waar een ongelooflijk aantal geheime memorandums van overeenstemming actief zijn tussen de belangrijkste nieuwszenders en hun door de CCP gecontroleerde tegenhangers.’
Denkt u werkelijk dat China op een dag internationaal zal worden aangeklaagd wegens genocide? En als dat gebeurt, wat gebeurt er dan nog meer?
‘Op dit moment lijkt dat, gezien de opzet van de internationale mechanismen, die intergouvernementeel blijven en daarom volledig en fundamenteel afhankelijk zijn van de bereidheid van een lidstaat om de universeel erkende beginselen te onderschrijven en na te leven – vooral wanneer die staat een permanente zetel in de Veiligheidsraad van de VN heeft – ronduit onmogelijk. Indien er een regimewisseling zou plaatsvinden, zou het aan een nieuwe regering zijn om te beslissen of zij gebruik wenst te maken van internationale mechanismen om de verantwoordelijken aan te klagen en te vervolgen.
Het punt dat wij vandaag aan de orde moeten stellen, is dat het ondenkbaar zou moeten zijn om op de oude voet door te gaan met een regime waartegen zoveel gedocumenteerd bewijs bestaat en dat niet alleen elke zinvolle toegang tot de XUAR voor verificatie blijft ontzeggen, maar zich ook actief blijft richten tegen elk individu, elke instelling of elk verantwoordelijk zakenbedrijf dat zich over deze kwestie uitspreekt. Dit betekent dat de vaststellingen van de parlementen dringend dienen om een reeks beleidsmaatregelen te herzien, te beginnen uiteraard met de op dit moment onaanvaardbare brede investeringsovereenkomst tussen de EU en China, maar ook de bestaande uitleveringsverdragen tussen verschillende westerse regeringen en de RPC, die de CCP een extraterritoriaal bereik bieden voor haar onderdrukkende beleid overal, om nog maar te zwijgen van politieke propaganda-instrumenten zoals het komende “Italië-China Jaar van Cultuur en Toerisme 2022”. Promotie en propaganda voor een genocidale staatsactor horen niet thuis in de aloude cultuur van het Italiaanse volk, noch in die van het Chinese volk in het algemeen.’
Er is een groeiende beweging die er bij het Olympisch Comité op aandringt de Olympische Winterspelen van 2022 niet in China te laten plaatsvinden wegens China’s slechte reputatie op het gebied van de mensenrechten. Denkt u dat deze beweging iets zal bereiken?
‘Ik denk dat alle druk en middelen om de aandacht van het publiek te vestigen op de gruwelijke misdaden die door de CCP worden begaan, hoogst noodzakelijk en meer dan welkom zijn. Er moet druk worden uitgeoefend op sponsors en op het Internationaal Olympisch Comité om een standpunt in te nemen. Hoewel het positief is dat internationale merken dwangarbeid in China aan de kaak stellen, moet de vraag worden gesteld welke garanties sponsors kunnen krijgen dat de dwangarbeid van degenen die in Xinjiang en Tibet door de CCP worden onderdrukt, niet ook zal worden gebruikt bij de productie van deze Olympische Spelen. Het antwoord is geen enkele. Aangezien Beijing deze gelegenheid, zoals zovele andere, duidelijk hoopt te gebruiken voor propagandadoeleinden, denk ik persoonlijk dat het voorstel van de Italiaanse senator Lucio Malan ter gelegenheid van de Olympische Spelen van 2008 om westerse omroepen te verplichten de Olympische Spelen te gebruiken om een voortdurend licht te werpen op de flagrante schendingen van de mensenrechten – inclusief genocide – die in China aan de gang zijn, een heel eind zou kunnen helpen om een brede publieke opinie dringend te informeren over wat er gaande is, en zo het nodige gewicht in de schaal te leggen om parlementen en regeringen in beweging te brengen. Overal waar we een geïnformeerde publieke opinie hebben gezien, een publiek dat op de hoogte is, hebben we meer moedige en gewetensvollere standpunten gezien.’