‘Wat is de toegevoegde waarde van niet-weten, Hans?’
‘Niet-weten voegt geen waarde toe.’
‘Is het dan een soort ontwaarding?’
‘Niet-weten neemt geen waarde weg.’
‘Wat is niet-weten dan wel?’
‘Dat wat alles in zijn waarde laat.’
‘Hoe kan dat?’
‘Doordat het nergens de waarde van kent.’
‘Ik dacht even dat je op iets moois aanstuurde.’
‘Zoals?’
‘Onvoorwaardelijke liefde, groot mededogen, keuzeloos gewaarzijn, eenwording, indifferentie, onverstoorbaarheid, verlichting…’
‘Daar weet ik allemaal niks van.’
‘Dit klinkt meer als een brevet van onvermogen.’
‘Wou je nog een diploma ook?’