Een tijdje geleden kreeg ik weer zo’n idioot op kantoor, die voor moest komen voor aan voetbal gerelateerd gedoe. De naam van de cliënt is me ontschoten. Met die mannen eindigt de naam meestal op ‘ie’. Rodney of Wesley of zoiets. Laten we het op Rodney houden. Rodney had een ‘adviseur’ bij zich. Zíjn naam weet ik nog wel. Ik mocht hem ‘Boeddha’ noemen. Uiteraard meldde ik dat ik zeer vereerd was dat Boeddha zich met de boel ging bemoeien.
Boeddha vond het van belang dat de verdediging gebaseerd werd op zijn gedachten. Op zich geen slecht idee. Het leek mij prima om Rodney een tijdje uit de maatschappij te hebben. Daar word ik echter niet voor betaald.
De zaak behelsde deze keer niet het bij voetbal-zaken gebruikelijke fysieke geweld. Het ging om het scanderen van leuzen en het participeren in spreekkoren. In dit geval van dusdanige aard en wijze dat het de wet overtrad. Boeddha echter, dacht daar anders over.
Die spreekkoren en leuzen moest ik vergelijken met ‘soetra’s’ en ‘mantra’s’ uit de boeddhistische traditie. In beide gevallen is er tenslotte sprake van gezongen teksten, die mondeling of schriftelijk worden overgeleverd van generatie op generatie. Bij de soetra’s en mantra’s, zo vertelde Boeddha, gaat het ook om klanken, waar een grote concentratie van wijsheid in zit. Door de klanken steeds te herhalen wordt die wijsheid geleidelijk overgedragen op de personen die ze uitspreken. Een mantra kan kennelijk ons bewustzijn instinctief openen voor bovennatuurlijke krachten en inzichten. Ze zijn zelfs therapeutisch te gebruiken bij zieken en kunnen vrede brengen aan geestelijke gestoorden. Boeddha zei nog veel meer en gooide daarna vijfduizend euro op tafel.
Voor mij redenen genoeg om me eens via google te gaan verdiepen in spreekkoren. ‘Elkhattabi, je moeder heeft een snor’, las ik. Zou ik de rechter kunnen overtuigen van de concentratie van wijsheid hierin? En hoe zou de officier van justitie reageren op ‘het openen van het bewustzijn’ met ‘Ze zijn zwart, ze zijn geel, ze zijn homoseksueel’? Ik hoorde hem al roepen of ik wellicht een goede mantra voor mijzelf wist als ik deze onzin geloofde.
Op Boeddha heb ook maar eens gegoogeld. Ik herkende hem meteen aan z’n dikke pens. Ergens las ik een quote van Boeddha: ‘Godsdienst bestaat niet in het kennen van de waarheid, maar in het ernaar leven’. Ik moest zijn wartaal even een paar keer overlezen, voordat ik de kern ervan begreep. Daarbij werd het leven even vervelend. Ik stelde me voor hoe ik, als advocaat, het kènnen van de waarheid achterwege mocht laten en naar de waarheid zou moeten leven. Juist het eerste gedeelte van Boeddha’s uitspraak was voor mijn professie van belang, maar het tweede? Dat zou me heel snel mijn carrière kostten.
En zo kwam de zaak van Rodney voor. Achter Rodney zat Boeddha, die naar mij knikte. Enkele momenten later zag ik de rechter fronsen, terwijl ik mezelf hoorde praten over soetra’s en spreekkoren.
De officier had de dag van zijn leven. Ik wist dat dit mijn laatste zaak zou zijn.
robq zegt
Goed en leuk.
Dank u.