Spontaan is het antoniem van vastgeroest. Het tegenovergestelde van geconditioneerd. Van gemanipuleerd. Spontaan laat niets overeind van wat de yogi in zijn begoocheling als ‘vast’ percipieert. Spontaan is ruimte: vormloos, naamloos, tijdloos, zonder dimensie, onbezoedeld. Zonder verleden, zonder toekomst, zonder begeerte, zonder afkeer, zonder hechting. De volheid van het heden. Van het hier-en-nu. Het sacrale van de vergankelijkheid in elk moment. Het ontstaan en vergaan als een continu proces. Udayabbaya. Alles één. In samenhang met al het andere. Alles met elkaar vervlochten. Ongeboren. Doodloos. Dit ervaren is spiritueel wakker worden. Ontwaken. De perfecte wijsheid. Prajnaparamita.
Spontaan betekent ‘met de stroom meegaan’. Met de flow. Met de natuurwet. Het betekent volkomen openstaan voor het Proces. [i] Openstaan voor Dhamma. Spontaan is ‘zijn in niet-tijd, niet-plaats, niet-vorm, niet-beweging en niet-gedachte, terwijl je waarneemt wat wordt waargenomen als er geen waarnemingen zijn’. [ii]
Spontaan is kijken als louter kijken. Horen als horen. Ruiken als ruiken. Proeven als proeven. Voelen als voelen. Het denken beschouwen als loutere, efemere gedachten. Zonder voorkeur. Zonder afkeer. Zonder oordeel. Zonder opinie. Zonder enig persoonlijk additief. Zonder woorden en zonder concepten. Zodat de letter van Dhamma niet belangrijker wordt dan de geest ervan.
Spontaan is denken zonder gedachten. Denken is een functie; denken is géén synoniem voor zijn. Van denken an sich wordt de yogi niet wijs. Wijsheid kan énkel ontstaan wanneer de beoefenaar voorbij-het-denken gaat—ook al kan zijn manke, geconditioneerde (gemanipuleerde) psychofysische structuur dit slechts voor enkele seconden realiseren. Wijsheid ontstaat spontaan door experiëntiele ervaringen. Paccanubhoti.
Wanneer de yogi erin slaagt om zijn gedachtenstroom (P. vinnanasota) los te laten wordt alles één: stroomt alles; vibreert alles; pulseert alles. Dán is er slechts leegte. Helderheid. Ruimte. Sunnata. Op dát moment zónder denken—wat men in Zen hishiryo [iii] noemt—bereikt de yogi zijn oorspronkelijke zelf. Realiseert hij zichzelf. Deze oorspronkelijke natuur is een werkelijkheid die niet ‘gelabeld’ is. Die puur is. Zonder toevoeging van persoonlijk geladen drama’s en verhalen.
Wanneer daarentegen het kijken, horen, ruiken, proeven, voelen en denken van de yogi versluierd wordt door zijn voorkeuren en zijn afwijzingen bouwt hij ‘zijn’ wereld op. Een schijnwereld. Illusie. Maya. Wanneer het ‘ik’, ‘mij’ en ‘mijn’ verschijnt, verdwijnt spontaneïteit. Wanneer het ‘ik’ zich presenteert start de bezoedeling: verlangen, afkeer en onwetendheid. Wordt hij afgezonderd van het geheel. Wordt de yogi een separaat deeltje. Wordt hij een kleine satelliet die de ruimte vult met begoocheling: ik zie; ik hoor; ik ruik; ik smaak; ik voel; ik denk. Bouwt hij systematisch een concept op. Identificeert hij zich met dit concept. Ketent hij zich vast. Wordt hij telkens opnieuw ‘geboren’. Wordt hij ondergesneeuwd door denkbeelden en concepten. Over wat hij denkt of wilt (of net niet wilt) dat hij is. Wordt hij een integraal onderdeel van de cyclus van ‘worden‘ (P. bhava). Raakt hij verstrikt in samsara. Wordt hij gekweld door dukkha.
In realiteit zijn alle componenten (P. khandhas) die de mens samenstellen veranderlijk, onbevredigend en zelfloos (P. tilakkhana). Ze zijn zonder bestaanskern. Ze zijn zonder ‘zelf’; zonder ‘ik’. Dat is hun ‘natuur’ (P. sabhava), hun ‘kenmerk’. Het feit dat ze ‘leeg’ zijn aan ook maar enige essentie is een geweldige opportuniteit: hun instabiliteit maakt spontane transformatie mogelijk. Dingen kunnen slechts veranderen als ze geen wezenskern bezitten.
In de Anattalakkhana-Sutta [iv] zegt de Boeddha:
❛ Monniken, fysieke vorm (P. rupa) is zonder zelf.
Monniken, gewaarwordingen en gevoelens (P. vedana) zijn zonder zelf.
Monniken, percepties (P. sanna) zijn zonder zelf.
Monniken, sankharas (P.) zijn zonder zelf.
Monniken, bewustzijn (P. vinnana) is zonder zelf. ❜
Alles wat veranderlijk, onbevredigend en zelfloos is moet beschouwd worden als ”Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf’. Dit is het resultaat van juist inzicht. Samma ditthi. Alles wat niet van jou is, wat je niet bent, wat niet ‘zelf’ is kan je niet ontnomen worden, moet je niet beveiligen, rechtvaardigen of verschonen. Zo ontstaat on-zelf-zuchtigheid. Een bestaan zonder trots. Bescheiden. Niet-assertief. Zonder ‘ik’.
Zo wordt al het kijken, horen, ruiken, smaken, voelen en denken van de yogi ‘spontaan’. Vrij. Ongebonden. Niet gekleurd door persoonlijke premissen, hypothesen, goed- en afkeuringen, likes en dislikes. Zo ‘ziet en weet’ de yogi de werkelijkheid zoals ze wérkelijk is. Yatha bhuta nana dassana.
Daardoor zal een ‘goed onderwezen edele discipel die dit alles met perfect inzicht beschouwt, balen van fysieke vorm, van gewaarwordingen en gevoelens, van percepties, van sankharas en van bewustzijn. Doordat hij ervan baalt, wordt hij passieloos en wordt [zijn geest] bevrijd. Doordat zijn geest bevrijd is, is er de kennis dat zijn geest bevrijd is.’
Schematisch samengevat komt de Anattalakkhana-Sutta hierop neer: balen en ontnuchtering (P. nibbida) → passieloos worden (P. viraga) → tot rust komen, kalmeren (P. upasama) → inwendige vrede = uitdoven, zich bevrijden van ‘worden’ = zich bevrijden van de kilesas doordat men de dingen ziet zoals ze wérkelijk zijn (P. yatha bhuta) + ze gelijkmoedig aanvaarden (P. upekkha). [v] De zaken zien zoals ze werkelijk zijn én gelijkmoedig accepteren leidt de yogi naar nibbana.
‘Ontwaken’ samengevat worden in vier Pali-woorden: nibbida → viraga → upasama → nibbana. Zo worden deze vier begrippen vier planken voor het vlot waarmee de yogi oversteekt naar de Andere Oever:
❛ Geboorte is ten einde, het spirituele leven is geleefd,
wat gedaan moest worden is gedaan,
er is geen verdere toestand van bestaan. ❜ [vi]
[i] Het ‘proces’: hoe je het noemt heeft geen enkel belang. Absolute Werkelijkheid. Dhamma. Tao. Bewustzijn. Ruimte. Keuzeloos Gewaarzijn. Het ‘proces’ is zien en voelen dat alles met elkaar verbonden is. Ontstaan in afhankelijkheid. Paticca samuppada. Dan krijg je inzicht in je ontelbare vroegere levens, dan zie je in detail het eeuwige proces van ontstaan en vergaan. Dan zie je de eindeloze cyclus van geboorte en dood. Dat alles in mekaar vloeit. Het proces dat zich uitstrekt over alle tijdperken (cfr. Maha-Saccaka-Sutta, Majjhima-Nikaya 36, de Breet, Jan & Janssen, Rob, (2004), de verzameling van middellange leerredes, Deel I, Suttas 1-50 p. 388 e.v.: de eerste nachtwake—het eerste inzicht van het ‘drievoudige weten’—van Siddhattha Gautama vlak vóór zijn ontwaken). Dan ervaar je dat geboorte en dood slechts overgangsriten zijn in een eeuwigdurend proces. Dan ervaar je het Ongeborene en het Doodloze. Dan ben jij ‘het proces’. Dit ‘proces’ is je oorspronkelijke natuur.
[ii] De woorden van de oude Cheng, Boeddhistisch Dagblad, dd. 24 juni 2020. Zie ook: de Groot, Arjen (1988), Meester Tsjeng over het geheim van de oorspronkelijke geest, Uitgeverij Kairos, Soest, Nederland
[iii] Hishiryo: Het is denken-voorbij-het-denken dat vergelijkt, meet, berekent. Hishiryo is zien zonder denken: als je denkt, ga je keuzes maken en met de keuze die je gemaakt hebt ga je je identificeren. Door keuzes te maken bestendig je het ‘ik’-systeem. Door gelijkmoedig aandachtig te zijn kan de yogi zich boven elke keuze plaatsen. ‘Zien zonder denken’ wil gewoon (?) zeggen: zet het denken stop; stop die stroom van gedachten (P. vinnanasota), die tsunami van mind chatter. Kom gewoon tot je oorspronkelijke zelf. Als de yogi het leven op deze manier beleeft, gaat hij een wereld binnen zonder scheidingen. Zonder dualiteit. In al wat hij doet, is hij volledig, is hij één, realiseert hij zichzelf. Is hij zich volkomen bewust dat ‘de maan evenzeer gereflecteerd wordt in de oceaan als in een dauwdruppel.’
[iv] Anattalakkhana-Sutta, Samyutta-Nikaya 22.59
[v] upekkha (P.): gelijkmoedigheid; een gelijkmoedige geest die niet verstoord wordt door winst of verlies; door eer of oneer; door lof of misprijzen; door plezier of verdriet.
[vi] Deze tekst komt in de Pali-suttas veelvuldig terug om aan te geven dat een bhikkhu tot Zelfrealisatie (nibbana) gekomen was.
Piet Nusteleijn zegt
Zó, dat is allemaal mooi opgeschreven. Het lijkt zo op het eerste gezicht nog goed te kloppen ook, wat allemaal zo opgeschreven is.
Wel een beetje (te) vergezocht?
Vooruit dan maar; wat is “spontaan”?
Het is volgens Guy oa. denken zonder gedachten.
Dat klopt toch niet. Denken zonder gedachten is niet-denken. Wat dit dan ook weer moge zijn.
Wat is wijsheid? Een niet gestelde vraag, maar wel een goede. Want het zou alleen ontstaan wanneer de beoefenaar voorbij het denken gaat. (In dat niet-denken is)
De beoefenaar/de yogi ís..denken.
Dus..wat of wie kan voorbij het denken gaan? Volgens Guy lukt dit dan ook slechts voor enkele seconden.
Dit klopt ook niet. Is mijn ervaring. “Je” kan veel langer niet- denken. Dat is maar gelukkig ook!
“Wijsheid ontstaat spontaan door experimentele ervaringen”.
Dan moet er toch weer een denker aan te pas komen om dit als wijsheid te beoordelen.
Al met al een heel leuk puzzel/puzzle artikel. Het zit goed in elkaar. Goed bedacht.