Op zoek naar de zin van het leven onderzocht journalist en schrijver Eugène van Haaren gedurende 25 jaar de kleurrijke wereld van de spiritualiteit in Nederland. Hij ontdekte het ‘ware gezicht’ achter de spirituele goeroes en schreef er samen met zijn helderziende vriend Maik Tselepsis een boek over – Spiritueel Bungeejumpen – dat volgende week verschijnt.
De meest volgens de uitgever schokkende ontdekkingen deed Van Haaren over het boeddhisme, de onderschatte gezondheidsrisico’s van wierook en het tropische geestverruimende middel ayahuasca.
De journalist bezocht bijna alle soorten spirituele praktijken in Nederland en gaf zich onder andere over aan mantrazangers, sjamanen, helderzienden, boeddhistische monniken, yogi en geestverruimende toverdrankjes. “Ik was bang om in een sekte terecht te komen of in handen te vallen van zelfverklaarde goeroes. Dus ik moest wel mijn verstand blijven gebruiken.”
“Ik wilde weten of er meer is na de dood en of er een hogere macht bestaat die de weg kan wijzen in ons drukke westerse bestaan”, aldus Eugène van Haaren. “Ik ben geen zweverig type. Maar mijn journalistieke nieuwsgierigheid won het wel van mijn nuchtere verstand nadat mijn zoontje op de rand van de dood lag en mijn moeder na een heftig ziekbed overleed.”
Van Haaren beschrijft onder meer de ontmoeting- het passeren van Sogyal Lakar, voorheen rinpoche, de boeddhistische leraar die door volgelingen beschuldigd wordt van seksueel- en machtsmisbruik. ‘De wijze man met onconventionele aanpak komt naar Nederland. Naar Amsterdam om precies te zijn, voor een retraite van enkele dagen. Daar zou hij volgens de website van Rigpa, de organisatie waar Sogyal spiritueel directeur van is, lesgeven over het begrijpen van onze geest en de wijsheid van meditatie. Precies wat ik zocht.
Hij doet dat ‘vanuit de sfeer van dzogchen, de grote perfectie. Dit is de hoogste wijsheid in de Tibetaans boeddhistische traditie,’ zo prees de website hem aan. Helemaal helder was dat nog niet voor mij. Maar dat zou helemaal goedkomen, er waren nog kaartjes, één ding stond vast: verlichting was nabij.
Maar, zo kan ik je verklappen, het werd een teleurstelling. Niet een hele grote, maar ook niet een hele kleine, want verlicht werd ik dat weekeinde niet. Ik viel bijna in slaap toen Sogyal uiteen begon te zetten in welke lijn van de zoveelste aftakking van het boeddhisme hij zijn heilzame werken verricht. Ik kon niet wachten totdat hij ter zake zou komen, zou beginnen met Mandela-achtige (die uit Zuid-Afrika, niet te verwarren met een mandala) oneliners uit te spreken, desnoods stuurs zwijgend op een kussentje zou gaan zitten om na acht uur zijn zegen uit te spreken.
Helaas liep de uren durende meditatie uit op een stil kussengevecht met mijn buurvrouw, een van de honderden andere deelnemers die een plekje in de zaal had weten te veroveren. Ze had haar eigen fleurige doek meegenomen. Urenlang blijven zitten op een stukje stof ter grootte van de vlag van Nepal is best een opgave, daar geen misverstand over. Verdoofd tintelende kuiten waarvan je je afvraagt of er onder Tibetanen nou veel trombosebenen voorkomen, immers: Zitten is het nieuwe roken!
Zoveel jaar later kan ik me bijna niks meer herinneren van de dingen die Sogyal vertelde. Alleen dat ik buiten, op de parkeerplaats achter de hal waar de retraite plaatshad, toevallig het pad met hem kruiste. Als een popartiest omringd door allerlei mensen — volgelingen, vrijwilligers? — op weg naar zijn lunch. Een kleine, gezette man met een geelgroene doek om zijn lijf. Een levend Boeddhabeeldje, maar dan met brilletje en kleine onderzoekende oogjes.
Even keken we naar elkaar, zonder een woord te wisselen. Ik had hem niets te vragen, wat best wel gek was. Kijk naar andere hoofdstukken in dit boek: mijn tomeloze wil tot weten was nog lang niet getemd. Al leen kon ik op dat moment geen woorden vinden voor mijn vragen. Teleurstellend, zo dacht ik later: héb je de kans om iemand die het kan weten naar de zin van het leven te vragen, kijkje hem aan als een konijn in de koplampen van een nachtelijke auto. Over verlichting gesproken …
De getuigen van het misbruik waar ze Lakar van beschuldigen geven aan hoe moeilijk en pijnlijk het was om onder ogen te zien dat ze inderdaad misbruikt waren. Ook al werden ze keer op keer geslagen, sommigen tot bloedens toe. Immers: elke twijfel in de geest zou, volgens Sogyals logica van ‘crazy wisdom’ altijd te wijten zijn aan ‘onzuivere waarnemingen’ van de keer op keer falende leerling die de wijsheid achter de wreedheid van zijn meester jammer genoeg niet doorziet.
Toch zou je, zonder tekort te willen doen aan hun pijn, kunnen redeneren dat Sogyal zijn misbruikte leerlingen alsnog verder heeft geholpen. Al was het maar dat ze door hun ervaringen tot het inzicht zijn gekomen dat hij een dwaallicht blijkt te zijn. Had hij ze in zijn boek immers niet al gewaarschuwd met het beroemde gedicht van Portia Nelson? In Autobiografie in vijf korte hoofdstukken loopt iemand een aantal keer door een straat met een gat in de stoep. Eerst valt hij omdat hij het gat niet ziet, daarna loopt hij door de straat en denkt het gat te kunnen negeren maar valt toch, een volgende keer loopt hij om het gat heen om tot slot te besluiten door een andere straat te lopen. Of is dat al te crazy wisdom?
Henk van Kalken zegt
Ik begrijp niet dat als je serieus op zoek bent naar de zin van het leven en met name die in het boeddhisme zoekt, je serieus naar Sogyal Rinpoche gaat, terwijl al jarenlang bekend was hoe deze zich misdroeg. Als de schrijver op basis hiervan dzogchen aan de kant schuift heeft hij wellicht nogmaals 25 nodig voor onderzoek?
Joop Ha Hoek zegt
In die zin heb ik de uitgever ook geantwoord.
Daishin zegt
Het is maar goed dat ‘schokkende’ tussen aanhalingsteken staat.Het is geen nieuws en de wereld van spiritualiteit is net de ‘normale’ wereld.
Dat hij dat boek met zijn vriend schreef dat kan natuurlijk. Maar waarom moet erbij dat hij helderziend is.
Alsof het heel spiritueel is dat je helderziend bent.
Henk van Kalken zegt
Ik zou het boek moeten kopen en lezen om er veel zinnigs over te kunnen zeggen, maar ik voel me niet echt uitgenodigd. Misbruikende guru’s hebben niets met de leer van de Boeddha of de Tantra’s te maken en Myanmar heet een boeddhistisch land te zijn ondanks moorden, martelen en verkrachten, maar ook daar word de leer van de Boeddha niet helemaal begrepen. Het gevolg is dat er veel energie in de bijverschijnselen wordt gestoken. Ik denk niet dat het boek veel toevoegt.
Piet Nusteleijn zegt
Die dichter Portia Nelson voegt wel iets toe.
Om het gat te vermijden, een andere straat nemen. Dat is zo gek nog niet.
Dus: wanneer je het gevaar loopt tijdens je wandeling door telkens dezelfde straat, voortdurend in een gat te trappen en te struikelen, is het logisch voortaan een straatje verder nemen. Dat is niet zo gek.