Met taal geven we betekenis. En niet zomaar één duidelijke, efficiënte betekenis, maar een verwarrend veelvoud. Onder de zinnen die we spreken, schuilen betekenislagen. Neem nu het simpele woordje ‘zin’ dat ik al twee keer gebruikte.
Betekenislagen hebben hun eigen geologie. Grammatica’s en woordenboeken beschrijven die. Van Dale bepaalt met gezag wat de betekenissen zijn van een woord. Het legt de taal vast. Maar taal verandert. Een nieuwe druk van Van Dale is nieuws, door nieuwe woorden en betekenissen. Facebook veranderde de betekenis van ‘vriend’.
Dichters hebben hun eigen omgang met de taal. Ze verrichten proefboringen in de betekenislagen en laten de edelstenen zien die ze aantreffen. Soms rijmt het, soms is wat ze aandragen ongerijmd.
Maar dichters hebben niet het monopolie. Iedereen die wel eens een woordgrapje maakt, heeft weet van de betekenislagen en is een amateur-geoloog van de taal. Cabaretiers verdienen hun brood met woordspelingen.
Vraagje: Zou religie hebben kunnen ontstaan zonder de taal? Net als taal draait religie om betekenisgeving. De mens is het enige dier met religie èn met een onbegrensd taalvermogen. Dus zou je enig verband kunnen bevroeden tussen een antenne voor religie en onze taalcapaciteiten. Maar wat voor verband?
Religie kijkt naar de zin van alles wat ons overstijgt en waar we niet direct de juiste woorden voor hebben. God effectief benoemen is nog altijd niet gelukt, al hebben mystici wonderschone poëtische pogingen gedaan.
De overstijgende God heeft iets te maken met alle verschijnselen die ons te boven gaan, zoals bijvoorbeeld de natuur, de ruimte, de tijd, de dood, het kwaad, een immens geluksgevoel. In dat rijtje van overstijgende verschijnselen past taal eigenlijk ook wel. Al zijn de mogelijkheden eindeloos, of juist daarom, we kunnen niet alles verwoorden. ‘Ik heb er geen woorden voor, ik sta sprakeloos.’
Religie en taal hebben allebei een open horizon. Ze zijn niet afgegrensd. Allebei helpen ze ons door de dag en het leven. Taal staat zo gezien symbool voor het vermoeden van het niet te verwoorden goddelijke. En omgekeerd was er voor sommige religies in den beginne het scheppende woord.
Met taal kunnen we zin spelen.