Een sterfgeval in Nong Noi, het gehucht dat het dichtst bij ons landje ligt. Een jongen van 19 is bij een motorongeluk omgekomen. Dat Thailand de treurige eer heeft in de top drie van landen met de meeste verkeersslachtoffers te staan, heeft vrijwel volledig te maken met de populariteit van de motorfietsen (een “brommer” van minder dan 50cc vind je hier niet) en het gebrek aan degelijke rij-opleiding. Tachtig kilometer per uur, geen helm op, geen licht, links en rechts om het andere verkeer heen scheurend, het kan hier allemaal. En heel vaak blijkt het dan ineens niet te kunnen. Of blijkt een automobilist, waarvan de rijopleiding vooral uit een kleurentest, een reactietest en het bekijken van een video bestaat, te vinden dat auto’s altijd voorrang hebben op motoren of dat een motor als tegenligger absoluut geen reden is om te wachten met inhalen. En dan zijn er natuurlijk nog de vele loslopende honden en de onverwachte diepe gaten in de weg die de motorrijder doen lanceren. Zonder de vaak heel jonge motorslachtoffers zou Thailand in de ongevallenstatistieken een aardige middenmoter zijn.
De jongen was familie van Tui, onze buurman die ook de nodige klusjes uitvoert, zoals het uitgraven voor en storten van de fundering en vloer, en het bouwen van de basisconstructie. Omdat Nong Noi, dat misschien zo’n 20 huizen telt, de gemeenschap is waar we straks deel van gaan uitmaken en iedereen daar ons inmiddels al kent of op zijn minst over ons gehoord heeft, vinden we dat we acte de présence moeten geven.
Woensdagavond was de eerste ceremonie, in het ouderlijk huis van de jongen. Er was een grote tent aangebouwd met plaats voor het hele dorp, zo’n 100 man schat ik. Bij binnenkomst schalt er Thaise disco knoerthard uit de speakers. We worden heel hartelijk welkom geheten door de ouders, die we met handen en voeten en ons ingestudeerde zinnetje onze deelneming betuigen. Dan worden we naar de voorste rij gedirigeerd om daar plaats te nemen.
Voor ons op de grond is nog een vak waar de naaste familie gaat zitten, en daarachter een kleine verhoging. Na een half uurtje stopt de disco en komen vier boeddhistische monniken binnen die op de verhoging plaatsnemen. Een man die we maar de uitvaartleider zullen noemen spreekt en chant voor ons niet te volgen teksten. Soms neemt een van de monniken het over. Intussen is het in de tent een tamelijk geanimeerde bedoening. Er wordt rondgelopen, met elkaar gepraat, facebook gecheckt, foto’s gemaakt en appjes verstuurd. Een deel van de aanwezigen volgt de ceremonie wat meer nauwgezet, en we zien al snel dat het op sommige momenten de bedoeling is je handen samen te brengen. Tui is intussen achter ons komen zitten en heeft de rol van persoonlijke begeleider op zich genomen. Als ik iets te laat ben klinkt “khun Frenk: hands” van achter en als Mieke haar handen wat te lang bij elkaar houdt is het : “hands okay now, khun Mik”.
Op de momenten die echt belangrijk zijn stopt overigens iedereen met praten, appen, rondlopen en andere activiteiten en brengt devoot de handen bij elkaar.
Als de ceremonie voorbij is komen de ouders nog een keertje ons heel erg bedanken dat we gekomen zijn. Het is in Nong Noi nog nooit eerder voorgekomen dat er farang bij een dorpsevenement aanwezig waren. Wij bedanken op onze beurt de ouders omdat we deel mochten uitmaken van de ceremonie en betuigen nogmaals onze deelneming. De jongen blijkt hun enige kind geweest te zijn. Met de dood wordt in het boeddhisme anders omgegaan dan in het Westen, maar dat laat onverlet dat het verlies van je enige kind ook hier een traumatisch gebeuren is. Je leven staat van de ene op de andere minuut op zijn kop, en dat is de arme ouders aan te zien.
Zaterdagmiddag was de crematie. Zowat elk dorp in Thailand heeft een crematorium. Qua vorm doet het vaak denken aan een kleine tempel, maar met een schoorsteen eraan. Daarnaast ligt dan een grote overdekte vloer, soms met vaste banken. In Nong Noi is het crematorium nog helemaal open; het is meer een podium op een grote open plek, met daarnaast wel de overdekte plaats voor de bezoekers. De voorste rijen, met plastic stoeltjes, zijn nu bestemd voor de notabelen. Daarachter staan betonnen bankjes voor de gewone mensen, waartoe wij gelukkig ook blijken te behoren.
De ceremonie van vandaag draait voor een groot deel om offers die in de vorm van giften aan de monniken worden gebracht. Telkens wordt er iemand naar voren geroepen om daar iets overhandigd te krijgen dat vervolgens bij een monnik moet worden neergelegd. Pong heeft ons er intussen op voorbereid dat ook wij aan de beurt komen en geeft ons gelukkig ook een seintje als het zo ver is. Wij hebben dan alvast kunnen bekijken wat er van ons verwacht wordt. Ik loop naar de tafel waar de offers overhandigd worden, neem met een wai en buiging een envelop in ontvangst en laat me dan door een soort ceremoniemeester de juiste monnik aanwijzen. Met mijn lengte en weinig atletische figuur is het onmogelijk om me kleiner dan de zittende monnik te maken, maar met een buiging en wai denk ik mijn goede intentie wel duidelijk te maken en leg ik mijn envelop op de flinke stapel offers die er al ligt.
Dan mogen de notabelen een extra grote gift ophalen en die op een speciale tafel leggen, waar ze vervolgens achter blijven staan. De monniken komen nu van hun plaats om de notabele giften van die tafel te halen.
Als het hele ritueel achter de rug is, is het tijd voor de verbranding. Eerst lopen we allemaal nog langs het altaartje, zoals ik het maar even noem, met het lichaam van de jongen, om eer te betonen. We krijgen ter herinnering een sleutelhanger-met-zaklampje mee. Dan knallen er rotjes, gieren gillende keukenmeiden, er worden vuurpijlen gelanceerd. Vrienden van de jongen starten hun motoren en laten ze op volle kracht draaien. Onder hels kabaal, en met veel gekleurde rook en draaiende lichten staat het altaartje ineens volledig in brand. Een enorme wensballon wordt opgelaten, die onderweg naar boven ook nog allerlei vuurwerk ontsteekt. Als we ons weer omdraaien zijn alle stoelen al verdwenen en is de tent al grotendeels afgebroken. De helft van de bezoekers is al verdwenen en de andere helft is druk met opruimen.
De ingetogen sfeer die we in Nederland kennen, en die ons de term “grafstemming” heeft gebracht, is hier niet zichtbaar of voelbaar. Als de moeder na afloop nog even komt waien en handen schudden zijn de tranen echter zichtbaar en onder de warme knuffel houdt Mieke het ook niet droog. Ontroerend om hier deel van uit te hebben mogen maken.