Het Boeddhistisch Dagblad publiceerde onlangs een (nog voorlopige) tekst van de Dharma Advies Raad van de Boeddhistische Unie Nederland. Die tekst is bedoeld als een advies aan meditators, beginnend en gevorderd, die een leraar consulteren.
Ik val meteen maar met de deur in huis met twee punten van aandacht:
1) het is een raadsel waarom BUN als vereniging van aangesloten bevriende boeddhistische organisaties advies uitbrengt aan meditators en niet aan de aangesloten organisaties.
2) er staat geen enkel advies aan meditators in die tekst.
Ik lees in de tekst veel algemeenheden en een paar zinnige opmerkingen over de boeddhistische leraar, over de meditator, en over hun relatie. De tekst eindigt met de vertrouwenskwestie. Ik citeer uit de laatste paragraaf: “Zowel de leerling als de leraar moeten vanaf het begin van hun relatie wederzijds vertrouwen in elkaar stellen …” Dat is m.i. een malle eis maar als DAR dat een valide voorwaarde voor een relatie vindt waarom ontbreekt dan elk advies hoe dat vertrouwen is te bevorderen of waarborgen? Er wordt niet 1 woord aan besteed. Het document is dan ook een globale intentieverklaring, geen concrete zorg- en voorzorg regeling. Eerlijk gezegd vind ik het van een dermate naïef niveau dat de vraag opkomt wat BUN eigenlijk is. Op de site staat dat het statutair een vriendschapsvereniging tot algemeen nut is, met ANBI status. En met als doelstelling “Het bevorderen van de vriendschappelijke samenwerking tussen in Nederland werkzame boeddhistische groeperingen.” Vrijblijvender kun je het niet krijgen. Niemand van de vriendenclub heeft kennelijk iets te verliezen met het lidmaatschap. No skin in the game.
Mijns inziens is persoonlijk contact met een leraar voor het overgrote deel van (aspirant)meditators onontbeerlijk. Dat contact is niet nodig voor theoretische info-overdracht (iedereen kan lezen en heeft toegang to www) maar wel voor correcties op meditatie-technische details en voor het voeden / temperen / kanaliseren van geestdrift. De tekst van DAR rept er met geen woord over en de tien leden van de raad hebben er kennelijk niet over nagedacht, althans hebben het niet relevant geacht.
Ongevraagd advies aan de tien DAR-leden: Wat elke leraar en elke leerling moeten doen is afspraken maken. Werkafspraken. De leraar/leerling relatie is een werkrelatie en daarover dienen afspraken te worden gemaakt: logistieke afspraken, financiële afspraken, afspraken over rolverdeling en rolvastheid. En ook afspraken over scheiding van privé en zakelijk contact: dus geen geld of boeken of tandenborstels of condooms of andere spullen aan elkaar lenen. En nergens, ook niet buiten de meditatie-ruimte, in elkaars bijzijn ook maar half uit de kleren gaan.
Over dergelijke werkafspraken zwijgt de tekst in alle talen. En er wordt evenmin iets gezegd over consequenties van het niet nakomen van afspraken. Niet wat betreft een leerling die de afspraken niet nakomt, niet wat betreft een leraar die de afspraken niet na komt. Kortom, de tekst van DAR is vrijblijvend en onzakelijk. Leerlingen hebben hier helemaal niets aan en leraren kunnen er alle kanten mee op.
Lees ook van Edel Maex – De angst om te kijken