Probeer je voor te stellen dat je een levensecht spel speelt in een virtuele wereld. Je controleert een avatar en je gaat op in het spel. Het spel lijkt geen einde te kennen en het wordt een verslaving. Ieder vrij moment ga je achter de computer zitten en speel je. Je koopt zelfs bijbehorende kleding, zodat je als je speelt zoveel mogelijk lijkt op de avatar die je controleert. Desnoods trek je ’s nachts een speciale pyjama aan met de foto van je avatar. Tijdens het spel bestaat de reële wereld niet meer voor je. De deurbel negeer je, de telefoon staat op vliegtuigstand, je huisgenoten weten dat je niet gestoord wil worden.
wordingsdrang
‘We weten niet meer wie we in wezen zijn’
Wie ik wezenlijk ben? Een kind in groep één is wat het ervaart of heeft hij of zij misschien ook al kernovertuigingen geleerd van zijn ouders? Dat zou spijtig zijn. Als we volwassen zijn weten we niet meer wie we wezenlijk zijn, we hebben ons vaak vereenzelvigt met de geleerde categorieën. We zijn gaan geloven dat materie fundamenteel is en we hebben de illusie ontwikkeld dat we ons lichaam zijn. Veel categorieën zijn gebaseerd op trauma’s en overlevingsgedrag van de ouders en de ouders leerden weer categorieën van hun ouders. Een categorie is het begin van buitensluiten, van polarisatie, strijd en oorlog.
Een fantasie over de mens als onderdeel van het proces van wordingsdrang
Adam en Eva kwamen ook voor de vraag te staan hoe ze moesten overleven, toen voor hun het paradijs voorbij was. De vanzelfsprekendheid van het -in-de-wereld-zijn- was voorbij. Het kwam nu aan op keuzes maken, daadkracht tonen. Hun kinderen lieten al zien wat dat kan betekenen. Broedermoord was het gevolg, omdat machtsuitoefening een optie was geworden. Leven vanuit de LH betekent dat je gaat voor je eigen belang, je gebruikt en manipuleert de wereld en je hebt nog slechts gefragmenteerd moreel besef. ‘Ben ik mijn broeders hoede?’; zo praat Kaïn zichzelf goed.