Heeft het rijk Tja, dan kan niemand de grenzen vinden waar de hengsten strijden.
taoisme
Meester Tja 95 – Wie Tja heeft ziet veel en doet weinig
Als de wereld geen Tja heeft, fokt men oorlogspaarden tot in de buitenwijken, vleespaarden tot in het centrum en mestpaarden tot in de tempel.
Meester Tja 94 – De lege heer met de lege leer
Hij stelt niets voor, maar kan zich alles voorstellen. Hij strijdt niet, maar slaat zich overal doorheen. Hij gaat nooit voor, maar houdt niets achter.
Meester Tja 93 – Zonder Tja is het geen doen
Zonder God kun je leven, zonder lichaam niet. Zonder Boeddha kun je leven, zonder lichaam niet. Zonder lijf is er geen leven. Zonder Tja is het geen doen.
Meester Tja 92 – Weinigen zijn eraan toe
Wie ontmaskert moeiteloos de woorden zonder betekenis? De stellingen zonder bewijs? De gedachten zonder grond?
Meester Tja 91 – De geest zonder geest is leer noch meester
Het Grote Tja heeft geen voorkeur voor een leven zonder voorkeur.
Meester Tja 90 – Wezensvreemd mijn wezen
Nooit heb ik mijn achterkant gezien. Nooit heb ik mijn binnenkant gezien. Nooit heb ik meer dan een stukje van mijn eigen buitenkant gezien.
Meester Tja 89 – Het binnenste buiten
De tienduizend dingen dragen het lichtbeginsel buiten, het duister beginsel binnen. Ze tonen zich, maar laten zich niet kennen.
Meester Tja 88 – De geest is een idee
De geest bedenkt het ene en noemt zich monist. Hij bedenkt de leegte en noemt zich boeddhist. Ook de geest is maar een idee. Meester Tja doet niet meer mee.
Meester Tja 87 – Als een grote truc zonder truc
Waarmee kun je het Grote Tja vergelijken? Vijf gelijkenissen over de onvergelijkelijke wijsheid zonder wijsheid.
Meester Tja 86 – Brullen om verlichting en onwetendheid
Wie onverwacht in het Grote Tja verzeild raakt, is er ontdaan van. Alles staat op zijn kop.
Meester Tja 85 – Het Ja van Tja lijkt Nee
De weg van het Tja lijkt een doolhof. Het vinden van het Tja lijkt verliezen. De vrede van het Tja lijkt strijd. De triomf van het Tja lijkt een fiasco.
Meester Tja 84 – Teruggaan is de dynamiek van het Tja
Uit gehechtheid in onthechting, uit onthechting in het Tja, en ten slotte uit het Tja.
Meester Tja 83 – Waarom de wijze zich nergens aan houdt
De wijze kent de hemel niet van de aarde, de goden niet van de mensen.
Meester Tja 82 – De vraag is de schepper, de schepper de vraag
Wat is de schepper van samsara en nirwana? Van leegte en vorm? Van het relatieve en het absolute? Van het ego en het zelf?
Meester Tja 81 – Wie zoekt zal vragen vinden
Zijn antwoorden zullen opgaan in verbijstering.
Meester Tja 80 – Grote geestkracht berust nergens op
Wie over grote geestkracht beschikt, baseert zich op niets. Wie zich op niets baseert heeft geen reden tot forceren.
Meester Tja 79 – De wijze ledigt onophoudelijk zijn geest
Dit verzwakt zijn verlangens en verdiept zijn rust. Het ondermijnt zijn kennis sneller dan hij bij kan leren.
Meester Tja 78 – Soms ben ik spontaan gemaakt
Soms ben ik echt echt. Soms ben ik echt nep. Ik ben altijd echt.
Meester Tja 77 – In een onzeker heden komt de geest tot rust
Is een geest in staat het Grote Tja te bewaren, dan verliezen gedachten hun magie.
Meester Tja 76 – Soms is je ondergang je redding
Soms is je ondergang je redding, soms is je redding je ondergang. Wie kan zeggen waarom?
Meester Tja 75 – Soms moet je dalen om te stijgen
Soms moet je moet je stijgen om te dalen, soms moet je dalen om te stijgen. Wie kan zeggen wanneer?
Meester Tja 74 – De wereld door de vingers zien
De wijze kent geen liefde, al loopt hij ervan over. Hij kent geen woede, al komt de rook uit zijn oren.
Meester Tja 73 – Geen poort zonder muur
Spreekt Tja over zichzelf, dan spreekt ze in alle toonaarden. Noemt ze zich licht dan noemt ze zich duister.
Noemt ze zich goed dan noemt ze zich kwaad.