In 2021 verscheen ‘Op zoek naar het ongerijmde’, de biografie van Janwillem van de Wetering geschreven door Marjan Beijering. Zij verzamelde tien jaar lang materiaal over de schrijver van Grijpstra en De Gier, die 1958 als zin-zoekende twintiger in een Japans zen klooster belandde en heeft nu haar materiaal overhandigd aan het Nederlands Boeddhistisch Archief (NBA).
Grijpstra en De Gier
Boekbespreking – Op zoek naar het ongerijmde
Erik Hoogcarspel: ‘De titel van de biografie is ontleend aan “een bundeltje met losse artikelen … dat als doel had de lezers kennis te laten maken met de persoon van de schrijver”. Het is de vraag of Janwillem echt naar dat ongerijmde moest zoeken. Om te beginnen is de hele wereld op zich al ongerijmd, behalve dan voor een paar mensen die ervan overtuigd zijn dat ze is voortgekomen uit een logische redenering van een rationele God.’
Hoe Rotterdams was de spiritualiteit van Janwillem van de Wetering?
Dat bombardement op Rotterdam, de vraag: waarom, waarom ik, wat heb ik misdaan, het zoeken naar een antwoord. Dat heeft Van de Wetering, zoals hij zelf een paar keer tot uitdrukking heeft gebracht, laten verworden tot een zoeker. Dat vind je terug in De lege spiegel , waarin hij beschrijft hoe hij na anderhalf jaar vol twijfel het Japanse zenklooster verliet.
Hoe Rotterdams was de spiritualiteit van Janwillem van de Wetering?
Dat bombardement op Rotterdam, de vraag: waarom, waarom ik, wat heb ik misdaan, het zoeken naar een antwoord. Dat heeft Van de Wetering, zoals hij zelf een paar keer tot uitdrukking heeft gebracht, laten verworden tot een zoeker. Dat vind je terug in De lege spiegel , waarin hij beschrijft hoe hij na anderhalf jaar vol twijfel het Japanse zenklooster verliet.
Hoe Rotterdams was de spiritualiteit van Janwillem van de Wetering?
Dat bombardement op Rotterdam, de vraag: waarom, waarom ik, wat heb ik misdaan, het zoeken naar een antwoord. Dat heeft Van de Wetering, zoals hij zelf een paar keer tot uitdrukking heeft gebracht, laten verworden tot een zoeker. Dat vind je terug in De lege spiegel , waarin hij beschrijft hoe hij na anderhalf jaar vol twijfel het Japanse zenklooster verliet.