Het debat over wilsvrijheid is al heel oud. Kerkvader en filosoof Aurelius Augustinus (354-420) introduceerde de vrije wil zo’n 1600 jaar geleden. In zijn autobiografische boek De Belijdenissen beschrijft hij een perendiefstal uit zijn puberteit, die hij met vrienden ondernam. Op zich is dit een onschuldige vorm van kwaad. Maar Augustinus vond zijn eigen motief om aan de diefstal mee te doen verwerpelijk. Hij deed eraan mee, juist omdat het niet mocht. Hij werd gedreven door weerzin tegen gerechtigheid. Hij wilde genieten van de diefstal en van de zonde die ermee gepaard ging. De peren op zich interesseerden hem weinig. Die voerde hij samen met zijn vrienden voor het grootste deel aan de varkens. Boekbespreking. De redding van de vrije wil.
Arthur Schopenhauer
De buste van Schopenhauer
In Schopenhauers tijd, de 19e eeuw, waren nog niet veel boeddhistische- en Hindoeïstische teksten in het Duits, Latijn of Grieks vertaald. Uit wel vertaalde fragmenten van boeddhistische schriftgeleerden stak de jonge Arthur op dat leven lijden is.
Filosofie voor de zwijnen
Het boek “Filosofie voor de zwijnen” van Klaas Rozemond is een reistocht door de westerse filosofie op zoek naar het antwoord op de vraag wie het gelukkigste is: de hooggeleerde filosoof of het varken.
De WIL van Arthur Schopenhauer
Volgens Schopenhauer wordt de WIL voorstelling. De voorstelling is de dagelijkse werkelijkheid. De werkelijkheid, die daar achter ligt, is niet stoffelijk, maar mentaal volgens hem. Wellicht is het juister om te stellen dat die werkelijkheid niet waarneembaar en niet definieerbaar is.
Boekbespreking – Al het andere is om vrijheid, leven zonder van alles te willen
Hoewel de teksten in het begin nogal abstract van karakter lijken en de lezer moet wennen aan de gedachtewereld van W.W.W., zijn in dit boek een aantal heldere en inspirerende inzichten te vinden. Het is een mooi voorbeeld van hoe westerse filosofie met oosterse gedachten kan worden gecombineerd en tot nieuwe inspiratie kunnen leiden.
Deze tijd heeft een Popper en een Arendt nodig
Popper denkt onder andere niet dat de overwinning van de arbeiders onvermijdelijk leidt tot een klasseloze samenleving, maar hij is geen profeet. Iedere latente belangentegenstelling binnen de solidaire arbeidersklasse kan echter zorgen voor een nieuwe klassenstrijd. Ook is het niet vanzelfsprekend dat met het verdwijnen van de bourgeoisie de uitbuiting verdwijnt, omdat groepen arbeiders privileges kunnen verwerven, die kunnen leiden tot de uitbuiting van minder fortuinlijke arbeiders.
Bovenal bemin de mens
De centrale gedachte van het boek Atheïsme als basis voor de moraal (2013) is dat het tijd wordt om de ethiek definitief los te maken van religieuze denkbeelden, aldus auteur Dirk Verhofstadt. Volgens hem waren de filosofen Immanuel Kant en Jeremy Bentham hiermee al eerder begonnen.
Karma en de dood van God
De Boeddha heeft het idee van karma niet uitgevonden, maar gewoon overgenomen uit teksten die tijdens zijn leven al veel werden geciteerd, omdat het een min of meer vanzelfsprekend onderdeel was geworden van het wereldbeeld. Hij zag het echter als een factor naast de gewone oorzakelijkheid.
Taigu – omdat er iets is en niet niets
Erik Hoogcarspel en Taigu hebben een verschillende beoordeling van én Schopenhauer en én het westerse boeddhisme. Schopenhauer koesterde hoop op een convergentie van Oost en West een eeuw voordat Japanse studenten in Europa en Amerika neerstreken om zich te verdiepen in de kunst van wetenschap en filosofie. Zij droegen, eenmaal terug in eigen land, bij aan het imperialisme dat Japan in 1945 van een koude kermis deed thuiskomen.
Schopenhauer: de eerste westerse ‘boeddhist’
Schopenhauer is lang onbekend gebleven, maar kreeg uiteindelijk de roem die hij verdiende en heeft grote invloed uitgeoefend op verschillende westerse filosofen, onder wie Nietzsche en Wittgenstein.