Het verwijt dat hij publiekelijk nog niet gereageerd heeft op de beschuldigingen van acht oud-studenten over en aan hun leraar Sogyal rinpoche, inzake machtsmisbruik, seksueel misbruik en mishandeling van studenten, betekent niet dat de boeddhistische monnik en vertaler voor de Dalai Lama, Matthieu Ricard, stilzwijgend zijn goedkeuring geeft aan de omschreven handelingen zoals beschreven in de brief van de acht.
‘Ik ben echter niet van plan in te grijpen, aangezien ik geen kwalificaties als rechter heb in deze zaak’, schrijft Ricard op zijn blog. Het Franse magazine Marianne publiceerde eind deze week delen van een brief van de monnik, nadat de redactie hem gevraagd had op de beschuldigingen tegen Sogyal te reageren. Het Boeddhistisch Dagblad publiceerde gisteren een quote van Ricard over de betrouwbaarheid van twee briefschrijvers. Matthieu Ricard zegt daarin niet te twijfelen aan hun woorden.
In de reactie aan de redactie van Marianne presenteerde de monnik volgens eigen zeggen vanuit een boeddhistisch oogpunt zijn kijk op de belangrijke relatie tussen leerlingen en een spirituele meester. De redactie van Marianne publiceerde fragmenten uit die brief met kritische opmerkingen die Ricard heeft geuit, maar zette volgens hem de affaire niet in een bredere context en schetste volgens de monnik geen evenwichtiger beeld. Het is daarom dat Ricard in een brief aan de media opnieuw zijn standpunt uiteen zet.
Ricard zegt de tegen Sogyal geuite beschuldigingen en de bedoelingen van Sogyal rinpoche niet te kunnen beoordelen en ook niet of Sogyal de bedoeling had schade aan zijn studenten toe te brengen. ‘Maar ik heb ook geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze feiten en de getuigenissen over het misbruik die verschillende mensen hebben ondergaan. Ik ken twee auteurs van de brief en ik vind ze eerlijk en betrouwbaar. Het gedrag beschreven in deze brief en in de andere getuigenissen uit het verleden is uiteraard onaanvaardbaar — uit het oogpunt van de gewone moraal en vooral die van de boeddhistische ethiek. Temeer omdat deze handelingen de bron zijn van ernstig lijden.’
Ricard zegt drie keer het hoofdkwartier Lérab Ling in Frankrijk van Rigpa te hebben bezocht. In zijn rol als vertaler van de Dalai Lama of voor een andere Tibetaanse leraar. Deze korte bezoeken gaven hem geen inzicht in het dagelijks leven in Lérab Ling. Ricard zegt in dat opzicht geen insider te zijn en pas op de hoogte te zijn gesteld van deze vreselijke situatie door de getuigenissen tegen Sogyal via het publieke domein.
Drinken van vergif
In zijn verklaring gaat Ricard in op boeddhistische leringen die in volledig ondubbelzinnige termen de kwaliteiten van een authentieke spirituele meester- evenals de kenmerken van degenen die als schadelijk worden beschouwd, beschrijven. ‘Het aangaan van een relatie met een valse leraar is net zo gevaarlijk als het drinken van vergif.’
Zodra de discipelen tot de conclusie komen dat een leraar authentiek en gekwalificeerde is, is het normaal dat ze zich toevertrouwen aan deze leraar- op dezelfde manier dat leerling bergbeklimmers hun vertrouwen in een ervaren berggids stellen. Niettemin moet zulk vertrouwen worden ondersteund met goede redenen en moeten nooit een kwestie van blind vertrouwen zijn.
Ricard: ‘De Dalai Lama adviseert voortdurend zijn toehoorders, zowel de oosterse en de westerse, om diep na te denken alvorens een relatie met een leraar aan te gaan, om bittere teleurstelling te voorkomen als blijkt dat zaken zich anders (fals) ontwikkelen. Hij heeft ook vele malen verklaard dat wanneer een zogenaamde leraar zich gedraagt op een manier die niet strookt met de leer, en vooral als hij zich gedraagt op een manier die schadelijk is voor de mensen in zijn omgeving, het aan de volgelingen is dergelijk gedrag aan de kaak te stellen.’
Ricard benadrukt dat een aantal authentieke studiemodellen over de boeddhistisch leer op Lérab Ling als positief worden ervaren door degenen die ze hebben gevolgd. Ook moet volgens hem worden erkend dat van het onderwijs gegeven door Sogyal rinpoche, evenals van zijn boeken, veel mensen hebben geprofiteerd. ‘Maar dit is niet op enigerlei wijze het excuus voor de schadelijke acties die hij kan hebben begaan in een andere context.’
Wie controleert boeddhistische centra? Ricard benadrukt dat het noodzakelijk is zich bewust te zijn dat de boeddhistische gemeenschap niet op een hiërarchische wijze is ingedeeld zoals bijvoorbeeld in de katholieke kerk, waar de priesters goed gedrag moeten tonen aan de bisschoppen, kardinalen en uiteindelijk aan de top van de piramide, aan de paus zelf. Boeddhistische scholen, gevestigd in verschillende landen, zijn institutioneel volledig onafhankelijk van elkaar. En zelfs in de schoot van het Tibetaans boeddhisme grijpen de patriarchen van de vier belangrijkste scholen niet in in de handelwijze van de kloosters, die als autonome instellingen fungeren.
Stilzwijgen
Matthieu Ricard gaat ook in op de kritiek die sommigen hebben op het, wat zij noemen het stilzwijgen van de Dalai Lama op de beschuldigingen tegen Sogyal. ‘Onder Tibetaanse meesters is de veertiende Dalai Lama het object van unaniem respect. De leer en de adviezen die hij geeft zijn misschien wel de bron van diepe inspiratie, maar worden nooit beschouwd als opdrachten. Er is geen gezaghebbende instantie die controleert of een bepaald klooster eigenlijk zijn advies implementeert. In ieder geval bestaan er tegenwoordig duizenden boeddhistische centra over de hele wereld en ze zijn allemaal onafhankelijk van elkaar. Alleen mensen die in dergelijke centra leven, of er op regelmatige basis verblijven, zijn in een positie om te zeggen als het gedrag daar tegen de boeddhistische beginselen plaatsvindt.’
‘Als de Dalai Lama niet tot op heden publiekelijk gereageerd heeft op de getuigenissen tegen Sogyal Rinpoche, is dat niet, zoals soms voorgesteld is, om financiële redenen of uit een misplaatste poging om het boeddhisme te beschermen. Degenen die dergelijke beweringen uiten hebben geen adequaat onderzoek gedaan en zich schuldig gemaakt aan valse verklaringen. Anders zouden ze hebben ontdekt dat de Dalai Lama nooit de geringste financiële beloning voor instructie of talk die hij heeft gegeven, heeft aanvaard. De resultaten worden door de organisatoren van het evenement openbaar gemaakt en als er winst is gemaakt wordt die steevast aangeboden aan humanitaire organisaties die in overleg met de Dalai Lama en zijn omgeving worden gekozen.’
Geen persoonlijke agenda
Ricard: ‘De Dalai Lama heeft geen persoonlijke agenda om het imago van het boeddhisme te beschermen. Zelf verklaart hij vaak dat hij niets te verbergen heeft en dat hij open is — zonder de geringste beperking — aangaande elke vorm van formeel onderzoek betreffende zijn eigen leven en acties.
Hij zegt vaak dat elk integer persoon zich op een onberispelijke wijze, zowel publiekelijk als privé gedragen moet. (Voor een monnik) In de eerste plaats als een gewoon menselijk wezen, en vervolgens als een boeddhistische monnik, daarbij zich te houden aan zijn geloften en een open en eerlijke manier van leven. Ik diende hem (de Dalai Lama) gedurende de afgelopen vijfentwintig jaar, en ik kan getuigen dat hij sterk allergisch is voor elke vorm van dubbelhartigheid en (valse) schijn. Aan de andere kant — en nogmaals, het is niet zijn rol als een internationale boeddhistische politieagent op te treden. Hij kan alleen als leraar en als referentiepunt blijven (bestaan), door zijn eigen voorbeeld te stellen, de kwaliteiten van een boeddhistische beoefenaar waardig.’
Het magazine Marianne schreef ook over een schenking die Rigpa in 2015 deed aan de humanitaire organisatie Karuna-Sechen, Ricard is daar medeoprichter van. De monnik reageert daarop. ‘We hebben inderdaad een eenmalige donatie van 5426 euro, ten behoeve van de slachtoffers van de aardbeving die Nepal trof, ontvangen. We hebben honderden van die donaties van over de hele wereld ontvangen en dus konden we 200.000 mensen in 620 dorpen te helpen.’
Matthieu Ricard besluit zijn verklaring door te zeggen dat hij op geen enkele wijze de woordvoerder is voor het boeddhisme in Frankrijk en ook geen adviseur voor de Dalai Lama, maar zijn nederige discipel en zijn Franse tolk. De monnik schrijft een paar weken onbereikbaar te zijn en opgelucht bevrijd te zijn van controverses in de media, meestal de brandstof voor vijandigheid en lijden.
Ujukarin zegt
Mooi evenwichtig verhaal. Wel wat nuance missend: “Boeddhistische scholen, gevestigd in verschillende landen, zijn institutioneel volledig onafhankelijk van elkaar.” is correct, maar er zijn heel wat lineages met wél een stukje hierarchie. Beslist niet in de zin van de RK-paus, maar wel ‘hoofd van de lineage’ en zeker in gevallen zoals het overtreden van basis-geloften door een leraar kan dan de hogere Leraar benaderd worden en zonodig harde of zachte dwang uitoefenen. Zo werkte het ook bij de Srilankaans geordineerde Theravada-monnik in NL die nogal over de schreef ging, ingrijpen door de hoogste nikaya (lineage) vertegenwoordiger in Europa hielp erg.
“En zelfs in de schoot van het Tibetaans boeddhisme grijpen de patriarchen van de vier belangrijkste scholen niet in in de handelwijze van de kloosters, die als autonome instellingen fungeren.”
Wederom ja en nee. Karma Kagyu (meerdere patriarchen) – en Sakya zijn hierin vrij strak georganiseerd dus daar is wel degelijk ‘hoger beroep’ mogelijk. Nyingma en Gelugpa wat minder, tenminste als de klacht zou gaan over iemand bovenin hun hierarchie (een lokaal centrum rapporteert wel aan een HQ waar geklaagd kan worden). In het geval van Sogyal is hij oprichter van een bredere Rig-me beweging dus is er inderdaad geen direkt aanspreekbare beroepsmogelijkheid…
With folded palms,
G.J. Smeets zegt
Typisch diplomatieke evenwichtskunstenarij van de boeddhistische bobo-tegen-wil-en-dank Matthieu Ricard:
“Ik ben echter niet van plan in te grijpen, aangezien ik geen kwalificaties als rechter heb in deze zaak.”
Wie heeft het over rechtspreken? Ricard kan toch gewoon zijn collega Sogyal collegiaal opbellen en hem zeggen dat diens astrologische verklaringen voor zijn eigen gedrag onzinnig zijn? Anecdote: een van mijn leraren in Sri Lanka heeft destijds in mijn bijzijn een andere leraar van zijn school op de vingers getikt omdat die al te vaak (volgens mijn leraar!) cassettebandjes met andermans toespraken afdraaide voor zijn leerlingen. Met rechtspreken had het niet te maken, het was gewoon niet mis te verstane collegiale kritiek.
“De boeddhistische gemeenschap is niet op een hiërarchische wijze ingedeeld zoals bijvoorbeeld in de katholieke kerk, waar de priesters goed gedrag moeten tonen aan de bisschoppen, kardinalen en uiteindelijk aan de top van de piramide, aan de paus zelf.”
Het is de halve waarheid en neigt dus over tot niet de waarheid spreken. De hiërarchie is inderdaad niet geformaliseerd in een internationale codex maar dat betekent uiteraard niet dat ze er niet is. Ricards verwijzing naar de R.K. kerk is een afleidende stropop. Het feit is dat het boeddhisme net als elk -isme stijf staat van hiërarchie-strijd binnen scholen en tussen scholen. Anecdote: een van mijn leraren destijds deed vanwege hoge leeftijd c.q. tanende gezondheid afstand van zijn officiële hoogst(!)waardigheden van zijn school en droeg die over aan een opvolger. Tijdens de voorbereidingen van de ceremonie hadden we het erover en hij verzekerde me dat hij blij was om baas-af (zijn woorden) te zijn. “Politics is necessary” waren zijn woorden, “everywhere.” Dat heb ik in mijn oren geknoopt.