Op de eerste dag van de training Being with Dying werden we gevraagd wat we wilden achterlaten. Ik had niets achter te laten. Ik was al meer dan 5 weken onderweg. Ik had mijn verdriet gevoeld bij de lenteretraite, had als een blij ei langs de kust van Californië vakantie gevierd met mijn vriend Lars. Nu weer terug in Upaya was er niets dat me bezwaarde. Ik had wel een wens: te voelen wat er te voelen viel. Ik verwachtte dat oud verdriet zich zou laten zien. De doden leven in ons en we zouden bij de dood en onze doden zijn de komende tijd. “Laat me het lef hebben te voelen wat in mij huist”, wenste ik. Ik heb geen dagelijkse praktijk met stervensbegeleiding, maar ik verwacht dat wat ik leer me zal helpen bij alle andere moeilijke situaties waar ik in terechtkom.
Er waren sessies, theorie (neuroscience en ethiek) en vooral ook veel praktijk. Oefeningen, groepjes en geleide meditaties. Vooral tonglen-meditatie, het inademen van alle zwaarte en pijn en het uitademen van lichtheid en liefde. Dat is een effectieve manier om compassie te ontwikkelen voor wat ons neigt af te schrikken. Ik had het vaker gedaan en we pasten het toe op onze ervaringen met de dood. Ik was weer dicht bij verdriet om verlies dat nooit verdwijnt maar wel zachter en eigener wordt.
Voor het concrete begeleiden van mensen bij sterven leerden we het ‘G.R.A.C.E.’-model. Iedere letter herinnert ons aan iets belangrijks. G. van gronding, stevig in je eigen lijf aanwezig zijn. ‘Plug in’ noemde een van de begeleiders deze wijze van zitten. Ik ging zitten met een rechte rug en plugde mijn zitbotjes in de stoel. Dat werkte. Niet overstrekt met een holle rug, niet gekromd hangend. Stevig in je eigen lijf aanwezig zijn en weten wat je gewaarwordingen zijn is nodig voor de R. roep je intentie in herinnering. Waarom doe je wat je doet? Het is belangrijk te weten waarvoor je hier bent. Ik ben hier omdat ik alle aspecten van het leven wil onderkennen en ermee overweg wil kunnen gaan. Die intentie voelt sterk en motiverend. Als je je intentie weer weet, dan kun je naar de A. afstemmen op je eigen lijfelijke gewaarwordingen en emoties en op die van anderen. Als je de verschillende emoties herkent in je eigen lijf, dan kun je ook die van anderen aanvoelen. En dit bevreemdde me, er waren weinig emoties bij de verschillende oefeningen terwijl ik wel die van anderen kon herkennen. C: check de verschillende reacties en mogelijkheden, dan kun je kiezen hoe je wilt reageren. Dat is E: effectief handelen.
De meditaties leidden ons langs de dood, de dood van dierbaren en onze eigen dood. Beetje bij beetje gingen de meditaties dieper totdat we onze eigen dood helemaal doorleefden, een voor een het einde van alle verschillende zintuigen – althans, voor zover we ons dat konden voorstellen uiteraard.
Nee, er was geen angst of schrik, geen afkeer of weerstand. Geen gevoelens die opspeelden, geen heftig verdriet om de dood van anderen. Ze waren me wel nabij: mijn zus Marja en mijn moeder, mijn vriend Carl en vriendin Trees – als de belangrijkste mensen wiens sterven grote invloed hadden op mijn leven. Maar het bevreemde me dat er zo weinig te voelen viel aan eigen emoties. Anderen lieten hun tranen zien, hun onmacht of verdriet. Toch voelde ik me geen outsider van de training en zeker geen koele kikker. Een klein stemmetje in me zei: ‘het is de gronding’. Het stemmetje was zo klein dat ik het bijna verwaarloosde. Maar mijn verwondering was gewekt. Ik verwachtte emoties die verborgen waren, maar het bleek de gronding die nieuw was. De kracht ervan voelde ik net zo sterk door me heen golven als de kracht van mijn intenties. Ik zag ineens mijn patroon: beschouwen van en denken over mijn emotie, in plaats van deze lijfelijk doorvoelen. Gronding helpt om te voelen en te laten gaan en niet in het denken te blijven ronddolen. Ingeplugd in de aarde zijn geeft stabiliteit en kracht. Hangend in je stoel ben je reactief naar wat je overkomt. Rechtop met een holle rug ben je juist gespannen en te bepalend. Rechtop en ingeplugd, voelde ik, is er balans tussen ontvangen en reageren. Ik zit weinig rechtop. Het is mijn gewoonte om te wiebelen, dan weer eens onderuit afwachtend, dan weer gespannen overal op reagerend, mijn vingers verfrommelend. Wat een ontdekking. Er is een houding die het juiste midden houdt. Die mij in het juiste midden houdt. Daar moest ik het de komende tijd maar eens mee doen.