Na dagen onderhandelen met de Waalse deelregering ligt er toch een akkoord over het CETA-verdrag. Het handelsverdrag tussen de EU en Canada wordt maandag ondertekend. Waarom doen de Walen, die eerst dwars lagen, nu wel mee en wat gaan we merken van dat verdrag?
Met CETA (Comprehensive Economic and Trade Agreement) vervalt volgens de Europese Commissie ruim 99 procent van alle handelstarieven die er nu zijn tussen de EU en Canada. Dat moet bijdragen aan meer export tussen de landen, meer economische groei en mogelijk meer banen – hoewel onderzoeken daarnaar elkaar tegenspreken.
Afgelopen donderdag sloten de Belgische regeringen een nieuw akkoord rond CETA. En vrijdag werd dat door het Waals parlement gesluisd. ‘We hebben een nieuw verdrag gecreëerd,’ zegt de Waalse minister-president Paul Magnette. Is dat ook zo?
Aan het eigenlijke CETA-verdrag is ondanks de Waalse tegenstand geen letter veranderd. Maar de Belgische regering heeft daar wel een eigen interpretatie aan toegevoegd. De vraag is hoeveel die waard is. Een jurist van een gerenommeerd Belgisch advocatenbureau bekeek het verdrag en de interpretatie en constateerde dat het verdrag altijd voorrang zal hebben.
Twee weken lang oogstte de Waalse regering lof vanwege het verzet tegen het handelsakkoord. Zij was de spreekbuis van milieu- en consumentenorganisaties, van vakbonden en gemeenschappen. In Canada en Duitsland stapten burgers naar het Hooggerechtshof. In Amsterdam en Berlijn kwamen er steunbetogingen. Heel wat Europeanen keken met bewondering en hoop naar België.
CETA gaat over veel meer dan vrijhandel in de strikte zin van het woord. Het zijn niet in de eerste plaats de invoer- en uitvoertarieven die ter discussie staan, maar wel het verschil in regelgeving tussen de EU en Canada. En die regels hebben betrekking op milieu, arbeidswetgeving, kapitaalstromen, gezondheid en patenten. In het verdrag is zelfs sprake van een speciale rechtbank voor multinationals, waar zij het alleenrecht hebben om aan te klagen en waar de nationale wetten niet gelden.
Om die bezwaren weg te nemen deed de Europese Unie een aantal beloftes. De voornaamste belofte heeft betrekking op de uitzonderingsrechtbank voor multinationals, het “Investment Court System” of kortweg ICS. Via die rechtbank kunnen bedrijven staten aanklagen als die een beslissing nemen die de winsten van dat bedrijf zou kunnen schaden. Die rechtszaken worden beslecht door een parallel rechtssysteem, buiten de nationale rechtsorde om. Door het verzet van het Waals én Brussels parlement werd verkregen dat die rechtbanken anders samengesteld zullen worden. Rechters zouden onafhankelijker worden en een ethische code opgelegd krijgen.
Multinationals krijgen nog steeds rechten die niemand anders krijgt: ze kunnen tegen staten miljardenclaims indienen bij een rechtbank die speciaal daarvoor is opgericht. De Belgische regering belooft ondertussen om aan het Europees Hof van Justitie te vragen of zo’n uitzonderingsrechtbank wel aanvaardbaar is. Het is afwachten geblazen, want het Europees Hof van Justitie blinkt niet uit in snelheid.
CETA is het eerste handelsakkoord dat negatieve lijsten gebruikt voor de liberalisering van diensten. Dat wil zeggen dat vanaf nu alle diensten mogen worden geliberaliseerd behalve wanneer ze op de lijst staan. De interpretatie die daar nu aan wordt toegevoegd, is dat staten zelf mogen blijven definiëren wat een openbare dienst is. Maar het verdrag heeft altijd voorrang op de interpretatie. Als puntje bij paaltje komt, is het dus absoluut niet zeker dat dit afdwingbaar is. In het verleden klaagde het Nederlandse bedrijf Achmea de Slovaakse overheid aan via zo’n uitzonderingsrechtbank omdat die zorgverzekeringen als publieke dienst wilde inrichten en dus het maken van winst door zorgverzekeraars verbood. Slovakije moest 22 miljoen euro betalen voor huidige en toekomstige ‘niet gemaakte winst’. Wetende dat CETA juridisch voorgaat op de interpretatie, en wetende dat uitzonderingsrechtbanken nog steeds bestaan, is het dus absoluut niet zeker dat de Belgische overheden niet zullen moeten betalen om openbare diensten te mogen garanderen.
Voortaan moeten we geen hormonenvlees of genetisch gemanipuleerd voedsel aanvaarden, dat werd ook beloofd. Het staat in het Belgisch akkoord, en stond eigenlijk ook al in het CETA zelf. Dat is een goede zaak voor iedereen die bekommerd is om voedselveiligheid, en dat kan je best zijn. Maar, want er is altijd een maar, er komt ondertussen wel een nieuwe vorm van samenwerking tussen de Europese Unie en Canada waarin speciale experten-groepen de normen en standaarden zullen bepalen. ‘Reglementaire samenwerking’, zo heet die procedure. De technocraten uit de experten-groepen zullen ook de standaarden voor voedselveiligheid moeten vastleggen. De ervaring met gelijkaardige technocratische groepen in de Europese Unie leert ons dat die experten-groepen vaak verre van neutraal zijn.
Dat het overwicht van experts van het grootbedrijf nogal dominant is. Het is verre van denkbeeldig dat bepaalde technocraten zullen handelen in opdracht van multinationals zoals Bayer-Monsanto, die heel graag willen dat de omstreden ‘genetisch gemodificeerde organismes ‘(GGO’s) ook in Europa wijdverspreid zullen worden. Nu kunnen hormonenvlees en GGO’s dus nog van onze markt geweerd worden, maar via het mechanisme van de ‘reglementaire samenwerking’ zal dat binnenkort misschien niet meer zijn. De voordeur mag dan wel dicht zijn, de achterdeur is dat allerminst.
Meer nog dan het vrijhandelsverdrag met Canada, ligt het vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten (TTIP) onder vuur. Vier vijfde van de bedrijven uit de VS heeft ondertussen een dochterbedrijf in Canada. Zo’n dochtertje van een Amerikaanse multinational zou dan ook onmiddellijk tot de Europese markt toegang te hebben dankzij CETA.
Hoe snel gingen de Walen door de knieën?
Donderdagmiddag wordt een ontwerpakkoord gesloten, om 12 uur. Om 18u30 worden de teksten naar de parlementsleden in het Waals en in het Brussels parlement doorgezonden. Ze roepen een commissie samen om 21u30. Zelfs tijdens de commissie komen de teksten nog binnen. Vrijdag om 11 uur wordt dan de plenaire vergaderingen van het Waals en Brussels parlement gehouden, waarin iedereen moet beslissen. Op minder dan 24 uur tijd zou dus alles verwerkt, besproken, teruggekoppeld en gestemd moeten worden. En zouden honderden nieuwe bladzijden vol juridisch jargon, allemaal juridisch moeten afgewogen zijn. Waarom moest dat zo snel? Was Magnette bang voor een grondige juridische analyse van het akkoord?
Aan de kern van het CETA is jammer genoeg niets veranderd. Het is een vrijhandelsakkoord dat zal liberaliseren, vermarkten en dereguleren. Het zal in heel Europa wellicht veel banen en welvaart kosten. Op de recente studie van Tufts University leiding van professor Pierre Kohler, economist bij het departement van economische en sociale zaken (DAES) van de Verenigde Naties, en professor Servaas Storm, hoogleraar economie aan de Universiteit van Delft, kwam er geen antwoord. “Het vrijhandelsakkoord met Canada bedreigt ongeveer 204.000 banen in Europa en kan leiden tot een jaarlijks gemiddeld inkomensverlies van 651 euro per werknemer. Dat betekent een transfer ter waarde van 0,66 procent van het Europese binnenlandse politiek van werknemers naar de houders van kapitaal. Uiteindelijk zou ook hele bruto nationaal product van de Unie verminderd kunnen worden met 0,49 procent tegen 2023.”, zo vatten de professoren hun studie samen in Le Monde Diplomatique. Er zijn een aantal verbeteringen aangebracht en beloften gedaan. Die zouden er niet geweest zijn zonder de brede weerstand. Maar om het huidige verdrag nu te verkopen als “le nouveau CETA”, dat is meer dan een brug te ver.
Het blijft ‘free trade’, ten voordele van de allergrootste mastodonten in elke sector. Ten nadele van kleinere en lokale producenten, ten nadele van werknemers, burgers en milieu. Neen, dit is geen goed verdrag. Wat goed is, is het maatschappelijk debat en het verzet van heel verschillende actoren van onderuit. De sleutel ligt daar. Zij kunnen alsnog de stekker uit het verdrag trekken. Andere verdragen werden reeds naar de prullenbak verwezen. Onder druk van onderuit verwierp het Europees Parlement in 2012 het antinamaak handelsakkoord ACTA. ACTA zou onze burgerrechten en internetvrijheid in gevaar brengen. In 1998 torpedeerde Frankrijk het Multilaterale Investeringsakkoord. Dat kan en moet nu ook met CETA, want, le Nouveau CETA est loin d’être arrivé.