De Chinese regering heeft de verwijdering geëist van meer dan vijfduizend monniken en nonnen van de Larung Gar Buddhist Academy in het Chinese Sichuan, het grootste boeddhistisch instituut in de wereld. Er zijn ook plannen om vijftig procent van de woningen te slopen in het historische klooster. Sommige woningen zijn volgens de mensenrechtenorganisatie Free Tibet al vernietigd. De Chinese regering heeft gedreigd het hele klooster te slopen als niet aan de eisen wordt voldaan.
Er zijn momenteel meer dan tienduizend monniken, nonnen en leken verbonden aan het klooster, dat tot dertig september 2017 de tijd heeft gekregen om aan de eisen te voldoen. En volgens critici past in het inperken van de vrijheid van godsdienst in Tibet.
Volgens Human Rights Watch vloeien de voorgestelde beperkingen voort uit bezorgdheid over de grootte van de groeiende populatie in het klooster en het daaraan gekoppelde brandgevaar. Andere eisen omvatten het installeren van camerabewaking en screeningprocedures en een gezamenlijk beheer van het klooster met de plaatselijke Chinese overheid.
In 2001 zijn al duizenden monniken en nonnen uit het klooster gezet en vernielden bulldozers meer dan duizend woningen in Larung Gar. Na veel openbare speling, de Gemeenschap grotendeels bleef alleen en toegestaan om opnieuw te groeien. Het Larung Gar Instituut is opgericht in 1980. Onder de studenten bevinden zich boeddhisten uit Tibet en China en van andere nationaliteiten. Het gaat hierbij om monniken, nonnen en leken.
Larung Gar heeft al eerder moeten inkrimpen. In 2000 werden de onderkomens van meer dan tweeduizend monniken en nonnen afgebroken en in 2013 werden monniken en nonnen van Centraal-Tibet verwijderd van Larung Gar en naar huis teruggestuurd. Sommigen van hen kregen gevangenisstraffen variërend van één tot zes jaar. Nog eens duizend boeddhisten werden in 2015 gedwongen te vertrekken, onder hen bejaarde monniken en nonnen.