Een coalitie van Palestijnse en Nederlandse maatschappelijke organisaties heeft een rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse Staat, waarin verantwoording wordt geëist voor het niet voorkomen van wat zij ervaren als genocide in Gaza en het niet handhaven van het internationaal recht. Op 22 november zullen de organisaties hun zaak bij de rechtbank Den Haag beargumenteren en er bij de Nederlandse Staat op aandringen alle banden te verbreken die genocide, bezetting, segregatie en geweld tegen Palestijnen ondersteunen.
In de rechtszaak, die voor het eerst werd aangekondigd op 10 oktober 2024, eisen de mede-indienende organisaties:
- een verbod op de export en doorvoer van wapens, wapenonderdelen en dual-use goederen naar Israël;
- een verbod op alle handels- en investeringsrelaties die de illegale bezetting, segregatie en nederzettingen in stand helpen houden.
De bevindingen van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in respectievelijk januari 2024 en juli 2024 zijn duidelijk: Israël pleegt mogelijk genocide op Palestijnen in Gaza en Israëls aanwezigheid, beleid en praktijken in de bezette Palestijnse gebieden zijn onrechtmatig. Zowel de Genocideconventie als de Geneefse Conventies verplichten ondertekenaars, waaronder Nederland, om genocide te voorkomen en internationaal humanitair recht te doen respecteren. Het volledige gebrek aan handhaving hiervan dreigt het fundament van het internationaal recht te ondermijnen.
Een livestream-link zal beschikbaar zijn voor belangstellenden buiten het gerechtsgebouw. .
Mede-indieners: Al-Haq, Al Mezan, Palestinian Centre for Human Rights (PCHR), Een Ander Joods Geluid (EAJG), the European Legal Support Center (ELSC), Groningen Jabalya, SOMO, Stichting Kifaia, Nederlands Palestina Komitee, en Stichting Palestina. Vertegenwoordigd door mr. Wout Albers van de Global Justice Association.