Nederland gaat zich samen met een aantal andere landen, Canada, Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland aansluiten bij de rechtszaak tegen het overwegend boeddhistische Birma vanwege genocide op de Rohingya, een etnische moslim minderheid die van origine uit het Westen van Birma komt en daar al decennialang een vrijwel onafhankelijke staat heeft maar niet door de Birmese regering wordt erkend. Dat hebben de landen vorige week bekendgemaakt aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, het hoogste rechtsorgaan van de Verenigde Naties.
Birma maakt zich volgens Gambia, dat de rechtszaak in 2019 aanspande, schuldig aan wijdverspreide en systematische ‘zuiveringsacties’ tegen de Rohingya. Ook stelt Gambia dat Birma ‘genocidale daden heeft gepleegd tijdens deze operaties, die bedoeld waren om de Rohingya geheel of gedeeltelijk te vernietigen door massamoord, verkrachting en andere vormen van seksueel geweld’.
In augustus 2017 zette het Birmese leger een grootschalige militaire operatie op poten, volgens de Verenigde Naties met als doel om de Rohingya te verdrijven. Ongeveer 700.000 Rohingya vluchtten van Birma naar buurland Bangladesh en leven daar nu onder erbarmelijke omstandigheden in vluchtelingenkampen.
Volgens Human Rights Watch zijn de 600.000 Rohingya die zijn achtergebleven in de Birmese deelstaat Rakhine, waar de meeste Rohingya vandaan komen, het slachtoffer van vervolging, geweld en wordt hun de toegang tot voldoende voedsel, gezondheidszorg, onderwijs en levensmiddelen ontzegd. Aan de hand van satellietbeelden bewees de mensenrechtenorganisatie dat het leger Rohingya-dorpen heeft verwoest en platgebrand. Birma ontkent genocide en heeft de bevindingen van de VN afgewezen als ‘bevooroordeeld en gebrekkig’. Het land zegt dat het harde optreden gericht was tegen Rohingya-rebellen die aanslagen hadden gepleegd.