Economie is geen exacte wetenschap en economische processen kun je zonder een flinke dosis inzicht in de psychologie niet doorgronden. Dat is zeker ook het geval wanneer je de economische crises probeert te begrijpen. We spreken over een economische crisis wanneer er sprake is van een stagnatie in de groei of van krimp. Daarnaast hebben we ook nog een ‘o-help’-crises die meer met onze angst te maken heeft dan met de effecten van de verminderde groei als zodanig. Neutrale journalistiek ten aanzien van de economische crises lijkt ook nauwelijks te bestaan. Achter uitspraken als ‘de haven van Rotterdam zakt in’ en ‘Phillips heeft last van de economische crises’ gaan minder ernstige cijfers schuil dan je verwacht. Of de journalistiek in deze suggestief is of dat ik zelf de suggestie er in leg is overigens niet altijd duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat het in deze gevallen gaat om 1% daling in de goederenoverslag in de haven van Rotterdam en 1% minder verkoop van Phillips in Europa. In het perspectief dat alleen groei goed is, is dat slecht, maar 1 % minder betekent nog niet dat de boel op instorten staat en je redelijkerwijze van een ‘o-help’-crisis kunt spreken. Ze zullen er op moeten anticiperen maar ondernemen is nu eenmaal reageren op veranderingen en mogelijkheden.
Wanneer je je baan kwijt raakt kan de economische crisis een behoorlijke impact op je leven hebben, maar voor de meeste Nederlanders blijft de invloed van de crisis beperkt tot wat de berichtgeving erover met ons doet. In het gunstigste geval wordt je wat voorzichtiger met het uitgeven van je geld waardoor je uiteindelijk meer overhoudt en minder schulden opbouwt. De donkere wolk van de crisis die boven ons hoofd hangt in combinatie met een regering die naarstig zoekt naar mogelijkheden om te bezuinigen (en je weet niet van te voren wat ze bedenken) zorgt er ook wel voor dat we wat bedachtzamer worden. Nederlanders behoren tot de rijkste Europeanen en tegelijkertijd zijn wij het meest somber over de economie. Het is in ieder geval duidelijk dat de boodschap van Mark Rutte, dat we minder moeten somberen, niet overkomt. Terwijl hij wel een punt heeft. Wanneer we allemaal op ons geld gaan zitten (inclusief de overheid) daalt de omzet in de Nederlandse economie en daardoor gaat het weer slechter. Maar misschien is dat maar goed ook en komen we naar jaren van overvloed weer met beide voeten op de grond.
Ook al hebben de meeste van ons het goed (afgelopen jaar ook weer 12.9 % meer miljonairs), is er volgens Cordaid in de afgelopen twintig jaar een groei geweest van 4 naar 10 procent Nederlanders die onder de armoedegrens leven. Een reden voor hun om deze week nieuwe initiatieven aan te kondigen om de armoede in Nederland te bestrijden.
Armoede is dan wel een relatief begrip maar het geeft wel aan dat er voor een aardige groep de verhouding tussen hun behoefte en wat ze te besteden hebben niet in balans is en een probleem voor hun dagelijkse functioneren. Dat men in Den Haag niet altijd begrijpt waar het om gaat blijkt wel wanneer men bij voorbeeld in de discussie over de eigen bijdrage in de zorg met het argument komt dat de koopkracht wordt gecompenseerd. 350 euro is echter niet gemakkelijker op te brengen wanneer je iedere maand 20,- minder tekort komt. Cordaid zoekt de oplossing dan ook niet in koopkracht maar in initiatieven die mensen op weg kunnen helpen om zelf wat te ondernemen tegen de armoede waar ze in zitten.
Er zijn mogelijkheden genoeg en welbeschouwd kan het nog heel wat slechter gaan in Nederland voordat we het echt moeilijk krijgen. Daarom vraag ik me weleens af waar die crisis nu eigenlijk over gaat? Hebben we het slecht en staan we aan de rand van de afgrond of is er sprake van een verandering waar je niet van op hoeft te kijken en waar we op kunnen anticiperen?
Unilevertopman Polman vertelde afgelopen donderdag in een interview hoe Unilever met de veranderingen omgaat en was ook helder in zijn analyse: “het probleem is heel eenvoudig. We hebben boven onze stand geleefd. We zijn te duur geworden”. De oplossing van de crisis is daarmee de crisis zelf. Wanneer de interne markten van de opkomende economieën versterken en wij een tijd lang minder groeien dan wordt Europa vanzelf weer betaalbaar. Polman verwacht dat het niet snel beter zal gaan in Europa en heeft het over een periode van nog vijf tot tien jaar.
Gaan we het dan al die tijd over een crisis hebben, of komen we een keer tot het inzicht dat dit de situatie is waar we inzitten? Het bijzondere van een crisis is dat het ook op kan houden zonder dat de omstandigheden veranderen. Creativiteit kan de grenzen van armoede verschuiven en wanneer het je wat minder gemakkelijk gemaakt wordt kan dat ook aanzetten tot innovatieve ideeën. Feit is dat de economische verhoudingen in de wereld veranderen. Dat kun je zien als probleem of als mogelijkheid. Zoals Polman zei: “Als je wilt klagen, kun je klagen. Voor bepaalde mensen schijnt de zon nooit.”