De Chinese Communistische Partij (CCP) pakt in China het maken van boeddhistische beelden bij de bron aan: fabrieken die ze gieten worden door de overheid afgebroken. Volgens het mensenrechtenmagazine Bitter Winter past dat in een campagne van de autoriteiten om met name op het platteland de boeddhistische religie aan te pakken, grote aantallen oude boeddhistische tempels en religieuze standbeelden zijn afgebroken.
Bitter Winter meldt dat er een campagne wordt gevoerd om het boeddhisme uit te roeien en dat de Chinese autoriteiten hun optreden uitbreiden naar fabrieken die boeddhistische beelden maken. In de jaren tachtig van de vorige eeuw, met de opkomst van hervormingen in China, gingen mensen in vele delen van de provincie Hebei aan de slag om bronzen boeddhistische beelden te maken en verwierven in de loop der tijd een prestigieuze reputatie op dat gebied. Tijdens het huidige harde optreden tegen religies zijn de autoriteiten in Hebei echter begonnen met het slopen en vernielen van lokale fabrieken die boeddhistische beelden maken onder het voorwendsel dat deze fabrieken ‘het milieu vervuilen’. Dit heeft ertoe geleid dat de dorpelingen zware financiële verliezen hebben geleden en tot wrok bij de bevolking tegenover de autoriteiten
Op 6 maart van dit jaar deed de lokale politie een inval in zes boeddhistische fabrieken in de stad Zhuanlu. De politiemensen vernietigden gietovens in een van de fabrieken en sloegen beeldmallen aan stukken in een andere, waardoor de eigenaars van deze twee fabrieken grote financiële schade opliepen. Boeddhistische beelden van de andere vier fabrikanten werden in beslag genomen. Tegelijkertijd lanceerden de autoriteiten van het district Tang, grenzend aan Dingzhou, ook een hardhandig optreden tegen boeddhistische beeldenfabrieken.
Al meer dan 20 jaar leeft 60 procent van de inwoners van het dorp Tianjiazhuang van het maken van bronzen boeddhistische beelden. Tijdens een reeks bezoeken ontdekte Bitter Winter dat ook in andere dorpen fabrieken van het maken van boeddhistische beelden zijn vernield. Volgens een dorpsbewoner kostte elk fabrieksgebouw dat werd afgebroken 200.000 RMB (ongeveer $29.800), en al het geld dat werd gebruikt om deze fabrieken te bouwen kwam uit leningen.
Ruud van Bokhoven zegt
Waar is het respect ten opzichte van de medemens gebleven bij de Chinese regeringsleiders(lijders).
Of het nu in Tibet of in eigen land is, de mensenrechten worden er met de voeten gestreden.
Wat is het nu moeilijk om een tevreden volk te hebben waar iedereen zich gelukkig voelt.
Voor minder moeite dan onrust en oorlog voeren creëer je een een mens met geluk.
Ruud van Bokhoven zegt
Wie loopt er in wolfskleding, de Dalai lama of China.