Met ingang van het schooljaar 2018-2019 wordt er op openbare basisscholen boeddhistisch vormingsonderwijs aangeboden. Boeddhistisch vormingsonderwijs wil kinderen kennis laten maken met het leven en de leer van de Boeddha, waarin ethiek een essentiële rol speelt. Het vormingsonderwijs voor openbare lagere scholen wordt gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs en uitgevoerd door de stichting GVO/HVO. Vanuit verschillende boeddhistische tradities wordt vorm en inhoud aan de lessen gegeven, toegesneden op de leeftijd van de leerlingen.
De Boeddhistische Unie Nederland (BUN) speelt mede via de Boeddhistisch Zendende Instantie (BZI) een rol bij de totstandkoming van boeddhistisch onderwijs. De BUN is benaderd omdat ze erkend is als representant van het boeddhisme in Nederland, in verband met het initiatief van de boeddhistische geestelijke verzorging en de bijbehorende academische opleiding. Om dit te structureren is destijds de BZI opgezet. Diezelfde BZI zal als toezichthouder optreden voor het boeddhistisch vormingsonderwijs. Het valt dan onder de delegatieovereenkomst tussen BUN en BZI.
De boeddhisten sluiten aan in de rij met humanisten en protestanten als grote kartrekkers. Qua beleid en organisatorische structuur sluit ook het boeddhistisch vormingsonderwijs daarbij aan. Dat deze ontwikkeling nu definitief door kan gaan heeft te maken met een wetsvoorstel dat in 2016 is aangenomen. Ypma (PvdA), Voordewind (ChristenUnie) en Rog (CDA) willen de levensbeschouwelijke vorming op openbare scholen structureel financieren. Zij benadrukken het belang van dit onderwijs en bieden ze meer zekerheid aan docenten. ‘Met levensbeschouwelijk onderwijs ontwikkel je een levenskompas of, zoals een leerling het omschreef, maak je selfies van je binnenkant.’ Zo beschrijft initiatiefneemster Ypma (PvdA) het belang van lessen in humanistisch en godsdienstig vormingsonderwijs (hvo en gvo) op openbare basisscholen. In Nederland is er een wet van vrijheid van onderwijs, mede door artikel 23 is het zo ingericht en de aanname van het eerder genoemde wetsvoorstel vloeit hier uit voort. In België geven boeddhistische docenten, onder wie Manu Grisar, medewerker van het Boeddhistisch Dagblad, al geruime tijd boeddhistisch onderwijs op scholen.
De praktijk
Op dit moment is het met het levensbeschouwelijk onderwijs op Nederlandse openbare basisscholen zo geregeld dat het kind recht heeft op dit onderwijs van de gekozen denomenatie, wanneer de ouders dat aanvragen. Vaak worden kinderen daarvoor uit de klas gehaald. Maar soms krijgen ze ook levensbeschouwelijk onderwijs in de klas. Soms apart van de verschillende denominaties, maar je ziet daarin ook een ontwikkeling naar meer samenwerking en inter-levensbeschouwelijke activiteiten.
Er zal een boeddhistisch aanbod komen, naast het aanbod van de andere denominaties. De inhoud en praktijk van het BVO is gestoeld op basisprincipes uit het boeddhisme. Het zal traditie overstijgend zijn. En op een laagdrempelig niveau (voor kinderen!) levensbeschouwelijk onderwijs aanbieden.
Speciale BVO-docenten gaan naar de scholen. Zo gaat dat nu ook met docenten HVO bijvoorbeeld. Dat zullen docenten zijn die ervaring hebben in het PO en met de doelgroep en tevens zelf ervaring en sterke affiniteit hebben met het boeddhisme. De docenten zullen daarvoor worden opgeleid.
Er word regelmatig een peiling gedaan bij de ouders van kinderen op openbare basisscholen. Dan kunnen zij aangeven in welke denomenatie zij interesse hebben en willen dat hun kind daar onderwijs in krijgt. Binnenkort zal er weer zo’n peiling plaatsvinden. Het aantal benodigde docenten is afhankelijk van de uitkomst van de peiling bij de ouders. Voor de docenten zullen er vacatures komen. Er komt ook een vacature voor projectcoördinator.
Een aantal belangrijke aspecten die in de lessen aan bod komen:
Het ontwikkelen van aandacht
- oefenen met het richten van de aandacht;
- het leren zien van alle prikkels die op je afkomen;
- jezelf beter leren kennen; je gedrag en je gedachten;
- onderzoeken van en leren omgaan met aangename en onaangename gebeurtenissen en emoties;
- ontwikkelen van zorgzame aandacht voor je omgeving.
Het ontwikkelen van verstilling
- leren om niet op alle prikkels te hoeven reageren;
- het oefenen van tevredenheid met dat wat er is in je leven;
- oefenen met naar binnen keren;
- waarderen van stilte en rust;
- leren zien van de positieve invloed van jouw verstilling op je omgeving.
Het ontwikkelen van liefdevolle vriendelijkheid
- ontwikkelen van vriendelijkheid voor jezelf, jezelf leren waarderen;
- een veilige basis in jezelf weten te vinden;
- stimuleren van het besef dat je niet alleen op de wereld bent en onderzoeken wat jij kunt bijdragen aan het welzijn van de mensen en dieren om je heen.
De lessen bestaan uit een afwisseling aan werkvormen zoals verhalen en gedichten, aandachtsoefeningen, spel en creatieve opdrachten. Naar aanleiding van deze activiteiten vindt onderlinge uitwisseling plaats.
De Nederlandse boeddhistische sangha’s vormen de netwerken waarbinnen mensen elkaar kunnen vinden die interesse voor deze vorm van onderwijs. Mensen die dat willen kunnen zich daarvoor nu gestructureerder gaan organiseren. Dat biedt de mogelijkheid tot uitbreiding, meer zichtbaarheid en het maken van een professionaliseringsslag.
Oprichting Mandalaschool mislukt
Er is eerder een poging gedaan tot de introductie van boeddhistisch onderwijs. In de zomer van 2010 neemt de Amsterdamse gemeenteraad het besluit om de boeddhistische Mandalaschool in het ‘plan van scholen 2011-2014’ op te nemen. Daarmee wordt, zo lijkt het, de deur op een kier gezet naar de erkenning en financiering van een eerste boeddhistische school in Nederland. Maar de Onderwijsraad steekt daar een stokje voor en adviseert minister Van Bijleveldt het boeddhistisch onderwijs als richting niet te erkennen. Daarmee is de feitelijke oprichting van de school, in ieder geval voorlopig, van de baan.
Een van de redenen die de raad aanvoert is dat het boeddhisme als levensbeschouwelijke stroming in Nederland marginaal is en onvoldoende duidelijk is of er voldoende en blijvende aanwas van leerlingen voor de Mandalaschool is. De raad verwijst naar het Centraal Bureau voor de Statistiek, die indertijd het Nederlands boeddhisme niet in kaart brengt vanwege de marginale omvang. Niemand weet in die jaren exact hoeveel boeddhisten Nederland telt, er wordt door verschillende organisaties uitgegaan van ongeveer 170.000 mensen die op de een of andere manier verbonden zijn met deze stroming. Uit latere tellingen blijken dat er ongeveer 50.000 te zijn.
Waardoor het boeddhisme volgens de Onderwijsraad onvoldoende zichtbaar is in de Nederlandse maatschappij. Het bestaan van de Boeddhistische Omroep Stichting (inmiddels in die vorm opgeheven) en het werk door boeddhistische geestelijke verzorgers in de gevangenis, is volgens de raad te minimaal om van een breed ingebedde stroming te spreken. Jongerenverenigingen, ouderenopvang, politieke stromingen en vakbonden met een boeddhistische signatuur, ze zijn er niet. Inhoudelijk heeft de raad bezwaar op het ontbreken van een boeddhistische pedagogiek en is niet zeker of er voldoende leerlingen zijn en blijven om de school reden van bestaan te geven. Zo is er nog een aantal bezwaren. Daarmee valt het doek voor de Mandalaschool.
BUN-voorzitter Michael Ritman over de nieuwe plannen:
‘De poging om de Mandalaschool op te richten is volgens mij mislukt omdat het draagvlak voor een basisschool op boeddhistische grondslag in Amsterdam niet groot genoeg was. Dit is een andere opzet omdat het gaat om een al bestaand en werkend systeem om godsdienstig en humanistisch onderwijs op openbare lagere scholen te geven. De infrastructuur bestaat al, het boeddhistisch vormingsonderwijs kan daar redelijk eenvoudig bij aansluiten. Deze nieuwe benadering heeft veel voordelen: je bereik is veel groter omdat alle openbare lagere scholen in Nederland in principe mee kunnen doen, en het is makkelijker te organiseren omdat het om maar een paar uur per week gaat. Kinderen hoeven ook niet van school te verhuizen om mee te doen.
De behoeftepeiling gebeurt via een aanbiedingsbrief aan alle openbare lagere scholen. Dit gebeurt al jaarlijks in de maand maart. Er is nu een alinea aan deze brief toegevoegd over boeddhistisch vormingsonderwijs. We verwachten niet dat het storm loopt, omdat er per school zeven leerlingen (via hun ouders) om boeddhistisch vormingsonderwijs moeten vragen. Hieruit zal ook blijken hoeveel docenten er nodig zijn. We proberen via de informatieochtend (zie hieronder) ook docenten met lesbevoegdheid en een gedegen boeddhistische achtergrond te vinden. We doen het stapje voor stapje. We doen liever eerst praktijkervaring op, om het daarna op een gedegen en verantwoorde manier uit te breiden.’
Op zaterdag 14 april aanstaande wordt een informatieochtend gehouden over de opstart van boeddhistisch vormingsonderwijs voor leerlingen in het openbare primair onderwijs. De leden van de BUN, ouders van kinderen op openbare lagere scholen, potentiële kandidaten voor de functie van projectleider BVO en docenten BVO, onderwijsprofessionals, leraren en docenten binnen boeddhistische gemeenschappen en alle overige die de ontwikkeling van het boeddhisme een warm hart toedragen, worden uitgenodigd om naar deze bijeenkomst te komen.
Lees ook De boeddhistische school die er nooit kwam
Akshaya de Groot zegt
Dit is een prachtige stap voor alle leerlingen die straks deze lessen gaan volgen!
Tegelijk doet zich hier een dilemma voor:
• deze lessen zijn namelijk voor minstens 90% geschikt voor alle leerlingen, niet alleen Boeddhistische; en dat geldt zeker voor het aandachts- en verstillings- en vriendelijkheidsgedeelte.
Door het ‘Boeddhistisch’ te noemen brengen we dat misschien niet dichterbij.
Maar ik weet ook geen uitweg uit dit dilemma.
Tenzij we onderwijs dat het leven verdiept, inclusief een kennismaking met verschillende levensbeschouwingen, aan alle leerlingen zouden aanbieden. Mij lijkt dat, op termijn, de beste oplossing.
Dolma zegt
In België is dat schoolonderwijs anders dan in Nederland, denk ik. Onze boeddhistische kinderen zouden er les boeddhisme kunnen krijgen, maar dat moet men nog uitvinden. Vroeer was er christelijk les en moraal. Nu ligt dat anders denk ik. Dat systeem van nu zou onze kinderen slecht beïnvloeden denk ik en dat keur ik af. Ja een 3de soort mag er komen, voor onze kinderen.