De laatste tijd duikt het woord ‘betekenis’ steeds vaker op. Voor sommige mensen is het een nieuwtje dat zij betekenisgevers zijn. En dat ook nog eens op 24/7-basis, inbegrepen de droomuren. We stellen de betekenis van onze eigen werkelijkheid voortdurend bij.
Omdat er geen rem zit op het vermogen betekenissen toe te kennen, ontstaat snel onenigheid over de betekenis van iets. Poetin hecht heel andere betekenissen aan zijn oorlog dan Zelenski. In een conflict wordt sowieso over macht en machtsmiddelen heel uiteenlopend gedacht. Zie het bestoken van burgerdoelen en energiecentrales met raketten.
Woorden, symbolen en gebeurtenissen begrijpt iedereen doorgaans op geheel eigen wijze. Soms is het noodzakelijk een betekenis te begrijpen, soms juist niet. Voor de juiste betekenis van een wetsartikel kun je een rechter nodig hebben. Maar als het om poëzie gaat, is het de bedoeling dat ‘woorden zich loszingen van hun betekenissen’ (Martinus Nijhoff).
Levensbeschouwingen kennen meestal een beroepsgroep van betekenisgevers. Die kunnen flink met elkaar overhoop liggen, bijvoorbeeld over iemands kruisdood. Zo geven katholieken en protestanten bij mis of avondmaal eigen betekenissen aan brood en wijn. Rechtzinnige gelovigen vinden duidelijkheid belangrijk, vrijzinnige juist niet.
Theologen en filosofen voegen onbelemmerd betekenissen toe aan op zich al omvangrijke repertoires. Vraag je naar de betekenis van het woord ‘betekenis’, dan verdwijn je in een echoput.
Wittgenstein en Heidegger hebben het debat over de filosofische betekenis van ‘betekenis’ flink gestimuleerd.
En zelfs over de betekenis van ‘verliefd’ verschillen filosofen van mening. In Trouw van vanmorgen legt filosoof Hans Achterhuis aan filosoof Marli Huijer uit dat hij het metaforisch bedoelde toen hij beschreef hoe hij verliefd werd op filosoof Hannah Arendt. ‘Weer een gevalletje betekenisgeving’, zeggen we dan hier thuis.
Als we meer betekenis hechten aan onze rol als betekenisgevers, zou de wereld al iets leefbaarder kunnen worden.