Politieman Steef * (42) draagt een pistool waarmee hij mensen kan doden. Als boeddhist weet hij dat met zachtmoedigheid alles te bereiken is. En dat de gevolgen van geweld onvoorspelbaar zijn. Een dilemma.
‘Als Amsterdamse brigadier loop ik vrijwel dagelijks tegen geweld, agressie, terrorisme, jeugd-en verslavingsproblematiek aan. Als boeddhist verafschuw ik dat, maar als politieman moet ik daar een antwoord op vinden. Hoe ga ik daar mee om?
Mijn boeddhistische leermeester hield me voor dat je met geweld misschien iets kan bereiken, maar met zachtmoedigheid alles. De Dalai Lama zegt dat gebruik van geweld onvoorspelbare gevolgen heeft.
Dat is mijn leidraad geworden. Ik wil iedereen met compassie en zachtmoedigheid behandelen. Toch draag ik een wapen waarmee ik iemand kan doden. Elke dag kan ik in een situatie belanden dat ik moet schieten. Natuurlijk, er is een geweldsprotocol voor de politie, we trainen regelmatig. En ik kan de verantwoordelijkheid voor het dragen van een vuurwapen goed aan. Dat heb ik in de 23 jaar dat ik bij de politie zit wel bewezen. Ik heb nog nooit op iemand hoeven te schieten of geweld hoeven te gebruiken.
Zeker in het begin, toen ik pas het boeddhisme praktiseerde, was dat een zware innerlijke strijd. Wat voor karma creëer ik als ik schiet, als ik zal doden, vroeg ik me af. Voor de ander, de buurt, voor mijzelf? Ook al stelt de wet dat ik uit noodweer handel. Moest ik een andere baan zoeken? Maar in dit vak kan ik zo ontzettend veel goed doen voor mensen.
Hoewel ik geweldloosheid uitdraag naar mijn collega’s, kan de praktijk best lastig zijn. Wat doe ik als er in het bureau een vent over de balie springt en in wilde weg met een mes begint te steken? Of jou daar mee op straat aanvalt. Schiet ik dan? Dat wordt wel van mij verwacht. Het risico dat ik met mijn pistool iemand zal doden, heb ik bewust verkleind, doordat ik een goede schutter en beoefenaar van vechtsporten ben geworden. Zo kan ik op een redelijk geweldloze manier iemand uitschakelen. Het is een compromis.’
‘Als leidinggevende houd ik mijn collega’s voor dat ze altijd zelf verantwoordelijk zijn voor het gebruik en de mate van geweld. We hebben wel het monopolie, maar we zijn geen geweldsinstituut. Meestal is er, voordat wij optreden, in een situatie een kort moment dat je altijd kunt kiezen. Gebruik van geweld ligt dan voor de hand maar is niet altijd nodig.
Ik heb midden in grote groepen opgefokte figuren gestaan. Vechtende mensen, die beneveld zijn door emoties, drank en drugs. Ik kies altijd voor een zachtmoedige benadering, dat zit in me. Ook in een dergelijke situatie. Ik merk dat ze dat innerlijk herkennen. Als ze tegenover me staan, zeggen ze dat niet met zoveel woorden. Ze zijn boos, staan te schreeuwen, maar ik voel gewoon dat ze blij zijn dat ze iemand tegenover zich hebben die het geweldloos aanpakt. Dat opgefokte ebt dan weg.
Laatst nog, in een nachtdienst. Een man had zijn polsen doorgesneden en stond agressief en opgefokt met een mes in zijn hand achter de deur van zijn woning. Mijn collega en ik komen op dat adres en alles is donker. Daar stonden we dan. We kunnen niet terug, die man niet alleen laten. Maar als hij de deur opent en naar buiten rent, wat dan? Gaat hij de straat op of valt hij ons aan? Hij komt naar buiten, wij schreeuwen om hem tot zijn positieven te brengen. De man rent naar binnen, ik achter hem aan. De hele woning zit onder het bloed. Ik zeg dat we er zijn om hem te helpen.
Die man zit vol stress, hij heeft een onrustige geest. Hij merkt dat ik niet de gewelddadige confrontatie zoek, dat er contact is. En dan zie ik hem pfff geestelijk veranderen. Hij is blij dat ik er ben, ik zie het aan hem. Zachtmoedigheid is een vorm van tevredenheid, vind ik. Innerlijk weten dat alles wat je nodig hebt, in het huidige moment besloten ligt.
Het wordt door sommigen, ook wel door politiemensen, gezien als een vorm van zwakte. Maar ik ontleen aan die houding zoveel goeds. En krijg er ook zoveel goeds voor terug. Iedereen, ook de grootste crimineel, wil gelukkig zijn. Zo probeer ik ze ook tegemoet te treden. Als ze bij ons in het hok zitten, breng ik ze een kop thee. Of laat ze even naar het toilet gaan, niemand plast graag tegen een muur van een cel.
Het gaat om wat ik de innerlijke klik noem, het herkennen van oorzaak en gevolg en weten dat je ook kunt kiezen. Bij verhoren vraag ik aan de verdachten hoe het allemaal zo gekomen is. Dan vertellen ze. Sommigen ervaren mededogen, zitten soms net op een keerpunt waar ze hun leven een andere wending kunnen geven. Mijn houding is voor hen een wake-up call Die mensen zie je hier nooit meer terug. Ze maken de klik.
Anderen snappen niet dat ze een keus hebben. Dat is frustrerend. Doe het niet, zeg ik tegen ze, doe het niet. Er komt ellende van! Ze staan je dan aan te kijken alsof je van Mars komt. Ze gaan de hele cyclus van het lijden door. Schulden, problemen met de politie. Geweld. Verlies van werk, partner, huis en kinderen. Ze zijn beneveld door hun emoties, hebzucht. Hebben een ego zo groot dat het niet in een spiegel past als ze er voor staan. Ze zien ook niet de oorzaak en het gevolg van hun daden. Zijn zich niet bewust van het nu. Hun kickende Ik is de baas.
Als je in het moment leeft, durf je goede beslissingen te nemen. Dan ontwikkelt zich bewustzijn, gebeuren er allemaal goede dingen. Later herkennen die mensen waar ik ze voor waarschuwde en zijn ze op weg terug. Het doet mij wel pijn. Dan denk ik: waarom nou toch.
Sommigen vinden mij wel een vreemde vis in het aquarium van de politie. Maar ik merk ook dat collega’s nieuwsgierig zijn hoe boeddhisten tegen geweld aankijken. Dat vinden ze verfrissend, omdat de boeddhistische zienswijze rechtstreeks het hart van mensen raakt en het goede in hen aanspreekt.
Als ze morgen tegen mij zouden zeggen dat ik hetzelfde werk kan doen, maar zonder vuurwapen, zou ik dat gelijk doen. Want ik hou van mijn vak. Als boeddhist kan ik op termijn misschien de politie leren anders te functioneren. Er is een Chinees spreekwoord dat zegt: ‘Eén druppel thee in een kom water maakt nog geen thee, maar honderdduizend druppels wel.’
Ik praat met collega’s over de boeddhistische filosofie. En zou willen dat de politie in de huidige vorm aan haar eigen opheffing zou werken. Om een instituut voor bewustzijn vergroting te worden, dat handvatten ontwikkelt om geweld uit te bannen. De politie als geluk bevorderend orgaan. Dat zou toch fantastisch zijn.’
John Nypels zegt
Mooi verhaal
Joost zegt
Ik vraag me af, ben je verplicht het wapen te dragen?
Ujukarin zegt
Ja. We hebben in ons centrum iets vergelijkbaars gehad. Voor aktieve dienst op straat is dat wapen nodig, je collega’s moeten er blind op kunnen vertrouwen dat ze door jou gedekt kunnen worden in noodgevallen.
Dus “hetzelfde werk kan doen, maar zonder vuurwapen” –> nee. Deze student kon zeker ook zonder wapen bij de politie werken, maar dan echt een kantoorfunctie die hij niet zag zitten. Ik vermoed dat het voor geinterviewde net zoiets zal zijn…
With folded palms,