En alles maar zo’n beetje op me af laat komen.
Beste Hans,
Volgens mij noem jij niet-weten ergens Groot Wantrouwen, klopt dat?
Beste Senna,
Groot wantrouwen van je gedachten, om precies te zijn. Van je inzichten, je oordelen, je begrippen. Van alles wat je meent te weten. En van alles wat je meent niet te weten natuurlijk.
Senna: Betekent dit dat jij iedereen wantrouwt?
Hans: Dat zou het betekenen als ik dacht dat mensen gedachten waren in mijn of het bewustzijn.
Senna: En dat denk jij niet?
Hans: Ik heb geen idee wat mensen zijn. Wat ze ook zijn, sommige vertrouw ik, andere wantrouw ik en van de meeste moet ik het nog zien.
Senna: Van mij moet je het zeker nog zien?
Hans: Zeker. Eigenlijk moet ik het van iedereen nog zien, altijd, mezelf incluis, maar ja, gevoelens kun je niet uitzetten. Ik tenminste niet. Er zijn nu eenmaal mensen die ik graag zie, al vertrouw ik ze niet, er zijn er die ik liever mijd, al vertrouw ik ze best.
Senna: Is je vertrouwen in mensen in de loop der jaren vaak beschaamd?
Hans: Wat dacht je dan. Ook mijn vertrouwen in mezelf. Ook mijn wantrouwen in mensen is in de loop der jaren vaak beschaamd, evenals mijn wantrouwen in mezelf, misschien nog wel vaker dan mijn vertrouwen. Dus ik heb niet veel meer om op af te gaan.
Senna: En daarom ga je nu nergens meer op af?
Hans: En daarom laat ik het maar zo’n beetje op me afkomen. Wat het toch al deed, of ik het liet of niet.
Senna: En dat werkt?
Hans: Zo werkt dat.

