Twee groepen monniken hadden ruzie om een kat. De meester greep het dier in zijn nekvel, trok zijn zwaard en riep: ‘Spreek slechts één zenwoord en ik zal zijn leven sparen.’
Iemand vroeg of een kat de boeddhanatuur heeft. Iemand vroeg of de verlichte één is met zijn zwaard. Iemand vroeg of de verlichte één is met zijn kat. Iemand haalde zijn nagels over de wang van de meester. Iemand sneed zijn snorharen af met het scherp van het zwaard. Iemand zette zijn tanden in het zwaard en ging er met zijn hele gewicht aan hangen. Iemand begon te spinnen als een tevreden kat. Iemand begon te janken als een krolse kat. Iemand luidde de bel voor het eten. Iemand rekte zich eens lekker uit. Iemand hield een bosje kattengras omhoog. Iemand likte zijn schaaltjes uit. Iemand streelde de meester, iemand besloop hem, iemand hing hem zijn slabbetje om, iemand blies in zijn oor en zo ging het maar door.
Wie is hier de meester, dacht de meester, en liet de kat los.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.