Steeds als men hem een vraag stelde over zen, stak de meester zonder iets te zeggen een vinger op. De jongste bediende begon hem hierin na te doen.
Op een dag riep de meester de jongen bij zich en sneed zomaar zijn eigen vinger af. Schreeuwend rende de bediende weg. De meester riep hem na en toen de jongen achterom keek, stak de meester zijn bloedende vuist in de lucht. Ineens zag de bediende het licht.
Die avond riep de meester iedereen bij zich. Hij zei: Ik dank mijn vingerzen aan m’n oude leraar, maar het is mijn jongste leerling die me liet zien dat het ook zonder kan.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.