“Geloof jij in de vrije wil?”
“Zeker, Hans.”
“Waarom?”
“Ik heb nog nooit iemand zonder vrije wil gezien.”
“Hoe gedraagt iemand zonder vrije wil zich volgens jou?”
“Hij neemt niemand iets kwalijk. Hij onderneemt niets. Hij probeert niemand op te voeden. Hij probeert zichzelf niet te verbeteren. Hij heeft geen moraal en geen geweten. Hij bedankt niemand en neemt geen bedankjes in ontvangst. Hij heeft geen eergevoel en eert niemand. Hij doet niet aan complimentjes. Hij heeft geen schuldgevoel en kent geen schaamte.”
“Is dat hoe iemand zonder vrije wil zich gedraagt of hoe jij denkt dat iemand zonder vrije wil zich zou gedragen?”
“Het lijkt me nogal logisch.”
“Is dat hoe jij je zou gedragen als je geen vrije wil had of hoe jij je zou proberen te gedragen als je dacht dat je geen vrije wil had?”
“Nou….”
“Hebben romanfiguren volgens jou een vrije wil?”
“Natuurlijk niet.”
“Waarom niet?”
“Omdat ze een verzinsel van de auteur zijn.”
“En toch gedragen ze zich alsof ze een vrije wil hebben.”
“Daarom heet het fictie.”
“Als jij geen vrije wil had, zou jij je dan kunnen gedragen zoals jij meent dat iemand zonder vrije wil zich zou gedragen?”
“Niet als het al niet vanzelf gebeurde.”
“Waarom niet?”
“Omdat ik het dan niet voor het zeggen had.”
“Nou dan.”
Deze tekst maakt deel uit van de Perongelukexpress, een serie over de vrije wil.