“Stel dat er een tak bovenop je hoofd valt, sleep jij de boom dan voor de rechter?”
“Natuurlijk niet, Hans.”
“Waarom niet?”
“Omdat een boom niet toerekeningsvatbaar is.”
“Waarom niet?”
“Omdat er geen boos opzet in het spel is.”
“Hoe weet je dat?”
“Omdat ik… eh… dat veronderstel ik.”
“Waarom?”
“Het afbreken van de tak net als ik er onderdoor loop is gewoon een samenloop van omstandigheden.”
“Wat voor omstandigheden?”
“Natuurkrachten. Toevalligheden. Een windvlaag. Misschien is de tak wel beschadigd bij een aanrijding met een vrachtwagen eerder dat jaar. Het toenemend gewicht van de bladeren in combinatie met de zwaartekracht. Bezuinigingen bij de plantsoenendienst. Het feit dat ik me vanmorgen verslapen heb waardoor ik wat later dan gewoonlijk naar mijn werk ging. De omweg die ik nam om een beker meeneemkoffie te kopen. Dat soort dingen.”
“Stel dat een voorbijganger je met een eind hout voor je kop slaat, sleep je hem dan voor de rechter?”
“Reken maar.”
“Waarom?”
“Omdat er dan wel boos opzet in het spel is.”
“Hoe weet je dat?”
“Waarom zou hij mij anders slaan?”
“Samenloop van omstandigheden. Je liep daar net op het verkeerde moment. Je droeg een rode jas net als degene…”
“Een mens is geen boom.”
“O?”
“Een dader heeft altijd een keuze.”
“Hoe gaat dat kiezen in zijn werk?”
“Hij heeft allerlei gedachten die ertoe bijdragen dat hij iemand wil molesteren en uiteindelijk juist mij als slachtoffer uitkiest…”
“Zijn gedachten soms geen omstandigheden?”
“Natuurlijk niet.”
“Waarom niet?”
“Onder omstandigheden versta ik krachten die niemand beheerst.”
“Nou dan.”
“Gedachten zijn een keuze.”
“Denk je dat of overkomt die gedachte je?”
“Dat gedachten een keuze zijn?”
“Nou?”
“Dat denk ik. Denk ik.”
“Is het bijvoorbeeld denkbaar dat jij iemand die jou heeft gemolesteerd niet voor de rechter zou slepen?”
“Ondenkbaar!”
“Nou dan.”
Deze tekst maakt deel uit van de Perongelukexpress, een serie over de vrije wil.
Siebe zegt
Ik heb gezien dat in de sutta’s verschillende soorten wilsactiviteit wordt onderscheiden.
De meest voor de hand liggende soort wilsactiviteit wordt intentie genoemd, of van plan zijn, of voornemen. Dan gaat het om een nogal welbewust ervaren soort wilsactiviteit. Het gaat heel duidelijk in je hoofd om.
Een minder welbewust soort wilsactiviteit wordt ook onderscheiden namelijk in de vorm van een neiging of geneigdheid in de geest, of een min of meer (half of onbewuste) drijfveer.
Het is wel tricky, vind ik, te bepalen wanneer er nou sprake is van opzet. Is er geen sprake van opzet als iemand de neiging volgt om een ander pijn te doen? Is er geen opzet in het spel wanneer iemand door zijn eigen niet nobele wilsactiviteit wordt overvallen en overgaat tot slaan etc?
Hoe dan ook is wel degelijk steeds die niet edele wilsactiviteit. Ik vind het dan toch moeilijk vol te houden dat er dan helemaal geen enkele opzet speelt.
Ook al licht het maar een micro seconde op in de geest om iemand pijn te doen, en is dat iets wat nauwelijks bewust plaatsvindt, als iemand overgaat tot kwellen, is dat dan echt geen opzet?
Een blind persoon die per ongeluk op een mier stapt, bij die persoon was noch de intentie te doden, noch het voornemen, noch het plan, noch de neiging. Er ontbrak elke wilsactiviteit om te doden. Dan is er ook zeker geen opzet.
Ik heb begrepen dat het ook bij kamma om meer gaat dan alleen de welbewuste vormen van wilsactiviteit.
Siebe