Wat mij achteraf misschien wel het meest verbaasd heeft aan mijn reactie op mijn vader’s dementie, is dat ik geen moment de behoefte voelde om zijn wereld voor hem te ordenen. Mij maakte het niet uit dat zijn werkelijkheid van zin tot zin veranderde.
Woonde hij zelfstandig dan woonde hij zelfstandig. Woonde hij een zin later in een bejaardentehuis dan woonde hij in een bejaardentehuis. Woonde hij een zin later in bij mijn broer dan woonde hij in bij zijn zoon. Woonde hij een zin later bij pa en moe dan was hij weer een kind van zijn ouders.
Mij maakte het niet uit dat mijn vader geen idee had wie hij was, of wie ik was – of eigenlijk het ene idee na het andere. Was ik zijn kind, dan was ik zijn kind. Was ik een zin later zijn jongste broer dan was ik zijn jongste broer. Was ik een zin later zijn collega dan was ik zijn collega. Was ik een zin later zijn vriend dan was ik zijn vriend. Allemaal goed.
Als het erop aankwam had ik zelf ook geen idee wie en wat en of hij was. Wie en wat en of ik was. Had ik niet en heb ik niet. En ook niet waar ik eigenlijk ben. Wat thuis is en wat uit. Wat eigen is en wat vreemd. Wat ik hier doe. Hoe ik hier gekomen ben. Hoe het nu verder moet. Ik had en heb geen idee.
Als je zozeer bij de gedachte leeft als ik, dan ben je door en door bekend met de schimmigheid van je en de werkelijkheid. Daardoor besef je dat de overeenkomsten tussen een gezonde geest en een demente veel groter zijn dan je op het eerste gezicht zou denken. Die vluchtigheid. Zap, zap, zap.
Van het ene fragment naar het andere.
Van de ene aanname naar de andere.
Van de ene overtuiging naar de andere.
Van het ene verleden naar het andere.
Van de ene dagdroom naar de andere.
Van het ene verhaal naar het andere.
Van de ene identiteit naar de andere.
Van het ene gevoel naar het andere.
Van het ene verlangen naar het andere.
Van de ene betekenis naar de andere.
Van de ene zin naar de andere.
Zap, zap, zap. De hele dag door. Bestendigheid is schijn, let maar eens op. Een blinde vlek van de eenzijdig naar buiten gerichte geest. Of is dat ook maar schijn? Zap.
Als je maar vaak genoeg naar binnen kijkt zie je in dat je zelf behoorlijk dement bent. Niet in de zin van een terminale ziekte, maar in de letterlijke zin van het woord de-ment: niet-denkend. De dementie van alledag – je bent er zo aan gewend dat je er blind voor bent.
De hele dag zeg je maar wat, je denkt maar wat, je bent al bijna alles vergeten wat je in je leven gedaan en ondergaan hebt. Je redeneert slordig, je maakt jezelf van alles wijs. Je probeert anderen er voortdurend van te overtuigen dat jouw waarheid de waarheid is, de enige waarheid en niets dan de waarheid, en zij jou.
Omdat ik als het erop aankomt geen idee heb hoe de wereld in elkaar steekt, had ik geen enkele behoefte om mijn verwarde vadertje uit te leggen hoe het allemaal zat. Ik had geen enkele behoefte om hem er voor de duur van mijn bezoek bij te halen en bij te houden. Waarbij dan wel? Waarom dan? Voor hoelang? Man, ik kan mezelf er niet eens bij houden.
Ik voelde me niet geroepen om als vertegenwoordiger van het gezond verstand op te treden, of van welk verstand of onverstand dan ook. Dus konden we zomaar wat kletsen en hoefden we onze tijd niet zoals vroeger te verdoen met de heilige opdracht onze gedachten op elkaar af te stemmen om door de betovering van de eensluidendheid de illusie van een bestendige, begrijpelijke, maakbare wereld in stand te houden. Praten met mijn vader is nooit makkelijker geweest. Bij gebrek aan een agenda hadden we de grootste pret.
Naschrift
Een lezer wist me te vertellen dat dementie in werkelijkheid een zelfgekozen spiritueel pad is waarin het ik en alle andere begrippen oplossen om plaats te maken voor de non-duale waarheid. Volgens haar is mijn weg weliswaar niet dezelfde als die van mijn ouders maar leidt hij ongetwijfeld naar dezelfde, de enige eindbestemming.
Een andere lezer waarschuwde me dat mijn drieluik misbruikt zou worden door nieuwetijdskinderen die eropuit zijn een mensonterende en terminale aandoening van het centrale zenuwstelsel aan te prijzen als, ik parafraseer, een zelfgekozen spiritueel pad waarin het ik en andere begrippen zouden oplossen om plaats te maken voor de non-duale waarheid.
Dan was er een lezer die vond dat ik niet diep genoeg inga op de fundamentele overeenkomsten tussen dementie en niet-weten, en een andere lezer die vond dat ik niet diep genoeg inga op de fundamentele verschillen tussen dementie en niet-weten.
Er was een lezer die vond dat ik mijn ouders zo lang mogelijk bij de les had moeten houden door ze consequent te herinneren aan wie ze zijn, wat ze zijn, waar ze zijn en wat hun relatie is tot hun bezoek; en een andere lezer die aanraadt de eigen werkelijkheidsbeleving tijdelijk op te schorten en zo ver mogelijk mee te gaan in de actuele belevingswereld van de dementerende.
Verschillende lezingen van hetzelfde verhaal. Wat is jouw lezing van dit verhaal?
Dit drieluik is samengesteld uit brieven aan vrienden en familieleden rond de tijd van het overlijden in de lente van 2012. Eerste deel. Tweede deel.
Deze tekst maakt deel uit van Zondagskindjes, een serie teksten over niet-weten die geen deel uitmaken van een serie.
Theo de Groot zegt
Mooi bitterzoet verhaal, zoals het gras mee bewegen in de wind en ontegenzeggelijk -zijn-. Het is voor mij steeds een zoektocht, die vrijheid-van-zijn. Na dit verhaal lijkt het me dit allemaal “najagen van de wind”, allemaal “ijdelheid” (Prediker). Ben onlangs gestopt met werken, na 38 jaar bevlogen en intensief onderwijswerk. Het voelt soms alsof ik de weg kwijt ben; wie ben ik (nog), hoe verhoud ik me tot mezelf en anderen, mag ik er zijn?
Dank voor het drieluik, de openhartigheid en de heldere beschouwing tot slot.
Utamwara zegt
Mooi, Hans!
Piet Nusteleijn zegt
Hartelijk dank voor de mooie drieluik. Je beschrijft de wereld van ‘Het denken’. Van ‘ons denken’. Daar zit geen houvast aan. Daar kan je geen peil op trekken.
Buiten deze wereld, buiten het denken, verandert niets. Dat is onveranderlijk. Basis. Lang leve de pret die daar uitseipeld. Weer even denken; schrijf je dit met een lange of korte IJ? Ja. Met een lange. Groet.
Nellie Tankink zegt
Dank je wel voor het delen van jouw verhaal. Ontroerende weergave. Alsnog gecondoleerd met het verlies van je beide ouders.