Voor iedereen die de goede kant op wil.
Leerling: We komen er wel.
Meester: Ik hoef nergens heen.
Leerling: Bedoelt u dat we er al zijn?
Meester: Waar zijn?
Leerling: Hier zijn.
Meester: Ja, waar anders.
Leerling: In het hier en nu zijn.
Meester: En wat dan nog?
Leerling: Ik wil gewoon weten waar we zijn.
Meester: Dat zeg ik toch.
Leerling: En ik wil weten waar we heengaan.
Meester: Waar we heen gaan.
Leerling: Tjonge jonge.
Meester: Waarheen anders.
Leerling: En ik wil weten waar ik heen moet.
Meester: Van wie?
Leerling: Als ik dat eens wist.
Meester: Zoek dat dan eerst maar uit.
Leerling: Van God. Van het universum. Van het leven.
Meester: Gewoon even vragen.
Leerling: Aan wie?
Meester: Aan God. Aan het universum. Aan het leven.
Leerling: Heb ik al zo vaak gedaan.
Meester: En?
Leerling: Geen gehoor.
Meester: Mooi toch.
Leerling: Hoezo?
Meester: Dan kan je nog alle kanten op.
Leerling: Ik wil niet alle kanten op.
Meester: Waarom zou je ook.
Leerling: Ik wil alleen de goede kant op.
Meester: Goed in welk opzicht?
Leerling: Goed in elk opzicht.
Meester: Dan zal dat het probleem wel zijn.
Leerling: Kan u mij niet vertellen waar ik heen moet?
Meester: Ik doe niet anders.
Leerling: Ja, nee, zo kan ik het ook.
Meester: We komen er wel.