Voor opletters.
Beste Hans,
Vandaag heb ik weer uren over het strand gelopen. Er waren golven, er waren wolken, er was wind, zand, zee. En ik?
Ik dacht na over het leven. Als een dwaas doorzocht ik mijn geest op zoek naar de diepste waarheid en zag haar faliekant over het hoofd. De waarheid van de schelpen onder mijn voeten, het zand tussen mijn tenen, de meeuwen in de lucht, de zon op mijn huid.
Beste Maris,
Ik zie het helemaal voor me. Eén ding begrijp ik niet. Waarom noem je de schelpen onder je voeten de waarheid? Schelpen zijn toch niet waar of onwaar?
Maris: Ik doel op de waarheid van gewoon maar dit. De waarheid van het hier en nu. De waarheid van de aarde die je draagt. De waarheid van de werkelijkheid die is wat hij is, wat je er ook over denkt. Die steeds op je wacht en er altijd voor je zal zijn. Omdat je hem zelf bent. De hoogste werkelijkheid waarin je thuiskomt in jezelf.
Schelpen onder mijn voeten.
Zand tussen mijn tenen.
Meeuwen in de lucht.
De zon op mijn huid.
Hans: Ach natuurlijk, het hier en nu. Eén ding begrijp ik niet. Wat als er hier en nu zoeken naar de waarheid is? Of denken over het leven? Is dat dan niet de waarheid en de hoogste werkelijkheid?
Maris: Daar zeg je zo wat.
Hans: Waarom zijn zintuiglijke waarnemingen wel acceptabel in jouw hier en nu en gedachten niet?
Maris: Omdat de hoogste werkelijkheid voorafgaat aan alle gedachten.
Hans: Niet als de hoogste werkelijkheid ook maar een gedachte is.
Maris: Daar zeg je zo wat.
Hans: Gaat de hoogste werkelijkheid ook vooraf aan zintuiglijke waarnemingen?
Maris: Daar had ik nog niet bij stilgestaan.
Hans: En het hier en nu, is dat wel meer dan een gedachte?
Maris: Ik weet het even niet meer.
Hans: Ik weet het allang niet meer.
Maris: Ik ga erover nadenken.
Hans: Op naar het strand.
Maanden later
Maris:
Denken als je denkt.
Praten als je praat.
Zingen als je zingt.
Lezen als je leest.
Hans: Aha, je weet het weer even. Maar wat? Bedoel je soms dat je alles met volledige aandacht moet doen of dat je maar één ding tegelijk moet doen of zo?
Maris: Ik kan het wel verklappen. Ik doe nu aan mindfulness.
Hans: Spannend hoor. Dan zeg ik,
Denken als je loopt.
Praten als je fietst.
Zingen als je werkt.
Lezen als je poept.
Maris: Niet erover lezen, bedoel ik, maar echt oefenen. Onder begeleiding en thuis.
Hans: Dan zeg ik,
Mindful zijn als je mindful bent.
Mindless zijn als je mindless bent.
Maris: Bedoel je dat het komt zoals het komt en dat we alles moeten omarmen? Met gedachten en al? Dat het niet verkeerd is om over het strand te lopen en ondertussen over iets anders na te denken? Dat ik er gewoon van moet genieten in plaats van me ertegen te verzetten? Genieten van al dat denken bedoel ik. Genieten van wat er maar gebeurt.
Hans: Goed, verkeerd, je zadel zoekt een peerd. Verzet is ook wat er gebeurt. Weerstand tegen je verzet is ook wat er gebeurt. Er niet van kunnen genieten is ook wat er gebeurt. Denken dat je ervan moet kunnen genieten is ook wat er gebeurt.
Maris: Dus?
Hans: Dus.