Zware bevallingen.
1
Meester: Ik heb al tien leerlingen verlost.
Leerling: Ik heb al tien meesters versleten.
2
Meester: Ik heb al tien leerlingen verlost.
Leerling: Ik heb me al door tien meesters laten verlossen.
3
Meester op zijn sterfbed: Jij bent de enige die ik heb kunnen verlossen.
Leerling: Nee hoor, ik deed maar alsof.
Meester: Ik ook, jongen, ik ook.
4
Ex-meester: Eindelijk ben ik van mijn leerlingen verlost.
Ex-leerling: Eindelijk ben ik van mijn meesters verlost.