Wie de schijn past…
‘Wat is verlichting?’
‘Schijn werpen.’
‘Wat voor schijn?’
‘Een schijn van wijsheid.’
‘Wat voor wijsheid?’
‘Dat je weet wie je bent, wat je hier doet, wat de wereld is, hoe je moet leven en zo.’
‘De verlichte is een schijn-werper?’
‘Meestal wel.’
‘En anders?’
‘Is hij de schijn van wijsheid voorbij.’
‘Wat is er voorbij de schijn van wijsheid?’
‘De wijsheid voorbij alle wijsheid.’
‘Waar is dan de wijsheid?’
‘Die is dan voorbij.’