Een schaduw laat zich niet schaduwen.
‘Waaraan herken je de verlichte?’
‘Die moet het zonder volgelingen stellen.’
‘Waarom?’
‘Omdat hij onnavolgbaar is.’
‘Heb jij volgelingen?’
‘Het zou me verbazen.’
‘Hoezo?’
‘Ik kan mezelf al niet volgen.’
‘Ik kan jou ook niet volgen.’
‘Laat staan leiden.’
‘Ik niet of niemand niet?’
‘Maar om dat nou verlichting te noemen?’