Hokjes kunnen ervoor zorgen dat je scherper kijkt en meer ziet. En ze kunnen je blind maken voor de grensgevallen.
Zonder geest geen hokjes
De hokjesgeest ziet alleen wat in zijn hokjes past. Hij zal nooit iets anders zien dan de tussenschotjes waarop hij zijn beeldwereld projecteert.
Als we, met een knipoog naar Plato en Bodhidharma, de hokjesgeest een grotjesgeest noemen, kunnen we zeggen dat hij alleen de schaduwen ziet die van buiten op de muurtjes van zijn grotjes vallen. Zolang hij eenpuntig naar de muurtjes blijft staren om de wereld en zichzelf te leren kennen, zal hij nooit iets anders zien.
Hieronder een simpele analogie om de beperkte visus van de hokjesgeest aanschouwelijk te maken.
Neem een traploos verloop van zwart naar wit:
Dit is wat het nihilistische oog ziet:
Dit is wat het monistische oog ziet:
Dit is wat het dualistische oog ziet:
Dit is wat het pluralistische oog ziet:
En dit is wat het traploze oog ziet:
Of misschien dit:
Zonder hokjes geen geest
Mogen we uit deze analogie concluderen dat een geest zonder hokjes alles ziet? Natuurlijk niet. Het is maar een beeld. Beelden zijn er om te bestormen.
Persoonlijk ken ik niemand die alles ziet, niemand die dat voor zichzelf claimt. Ik ken wel mensen die claimen dat er geesten of goden zijn die alles zien. Zal best. Kan een geest zonder hokjes überhaupt iets zien? Een geest die niets voorstelt en zich niets voorstelt – ik kan me er niets bij voorstellen.
Toen ik aan het botaniseren sloeg, leerde ik allerlei plantensoorten en hun eigenschappen kennen. Dat ontwikkelde mijn hokjesgeest. Overeenkomsten en verschillen zoeken. Verenigen en scheiden.
Enkelvoudig blad, samengesteld blad. Eenhokkig vruchtbeginsel, tweehokkig vruchtbeginsel, meerhokkig vruchtbeginsel. Gewone melkdistel, akkermelkdistel, gekroesde melkdistel, moerasmelkdistel.
Hoe meer hokjes ik had, hoe meer ik zag. Niet minder, meer. Ook de tussenvormen: de bladeren en bloemen, de kleuren en geuren, de soorten en ondersoorten die zich aan geen enkele indeling houden, in geen enkel hokje passen, botanici tot wanhoop drijven.
Een gesloten geest
Door me in de loop van mijn leven te verdiepen in allerlei indelingen, leerde ik niet alleen hun nut maar vooral hun beperkingen kennen.
Hokjes kunnen ervoor zorgen dat je scherper kijkt en meer ziet. En ze kunnen je blind maken voor de grensgevallen. Dan ben je bevooroordeeld. Dan kijk je niet meer omdat je alles al meent te weten.
Dan word je gespannen als de werkelijkheid zich weer eens niet aan je hokjes houdt. Dan ga je de feiten verdraaien of ontkennen om je indelingen te redden. Dan ga je indelingen verdraaien of ontkennen om de feiten te redden.
Met een hokjesgeest bedoel ik in dit Witboek Verlichting geen geest die over veel hokjes beschikt waar hij onbekommerd in- en uitloopt, maar een geest die alle hokjes dichttimmert zodat er niemand meer in of uit kan – hijzelf nog het minst.