My happiness isn’t dependent on anyone else’s.
Katie: Mijn geluk is niet afhankelijk van andermans geluk.
Hans: Niets is van mij. Ook mijn geluk niet.
Katie: Dus jouw geluk is afhankelijk van andermans geluk?
Hans: Ik weet niet waar mijn geluk van afhankelijk is.
Katie: Zou je niet liever totaal onafhankelijk zijn?
Hans: Ik weet niet of dat beter zou zijn.
Katie: Maar nu heb je niets in de hand.
Hans: Ik weet niet wat ik in de hand heb.
Katie: Hoe kun je dan gelukkig zijn?
Hans: Zo kan ik juist gelukkig zijn.
Katie: En als je ongelukkig bent?
Hans: Zelfs als ik ongelukkig ben.