‘Ik wil weten of ik al niet-weet. Hoe kom ik daarachter?’
‘Daar achter kan het je niks schelen.’
‘Hier voor wel.’
‘Daar heb je het al.’
‘Geef nou maar gewoon antwoord.’
‘Weten is een geest op hol die van gaten kaas probeert te maken. Niet-weten is een holle geest die zich de kaas laat smaken.’