Na een lange tocht arriveerde Linji bij het klooster van Jinniu. Toen de meester hem aan zag komen, ging hij gauw bij de poort zitten en stak zijn stok uit bij wijze van slagboom. Linji deed de ‘slagboom’ open, liep meteen door naar de meditatiezaal en ging op de eerste plek zitten.
Jinniu liep hem achterna en zei: ‘In een gesprek tussen gastheer en gast gelden bepaalde regels. Wie denk je wel dat je bent.’ Linji stond op en zei: ‘Wie denkt u wel dat u bent.’ Nog voor de meester antwoord kon geven, gaf Linji hem een oplawaai. Jinniu verloor zijn evenwicht en kreeg nog een klap na ook. ‘Ik heb geloof ik mijn dag niet’, zei Meester Jinniu beduusd.
Guishan vroeg: ‘Wie van de eerwaarden trok hier aan het langste eind?’ ‘De einden van een stok zijn even lang’, zei Yangshan.