Tijdens het mediteren, merkte een derwisj dat er een duivel naast hem zat. De derwisj zei: ‘Moet u geen kwade streken uithalen?’ De duivel zei: ‘Nu er zoveel theoretici en aanstaande leraren op het Pad zijn, is er voor mij geen eer meer te behalen.’
Hans: Toen hij weer eens stond te dansen, merkte een derwisj dat er een duivel in hem zat. De derwisj zei: ‘Moet u geen kwade streken uithalen?’ De duivel zei: ‘Of ik het nou doe of u.’
Ayah: Ai.
Hans: Ach.
Ayah: En die theoretici dan?
Hans: Toen hij weer eens stond te dansen, merkte een derwisj dat er een theoreticus in hem zat.
Ayah: Oei.
Hans: Och.
Ayah: En die aanstaande leraren dan?
Hans: Toen hij weer eens stond te dansen, merkte een derwisj dat er een leraar in hem zat.
Ayah: Volgens mij heb jij de duivel in je.
Hans: En zijn advocaat.
Ayah: Dan is er weinig hoop.
Hans: Toen hij weer eens stond te dansen, merkte een duivel dat er een derwisj in hem zat.