Toen de filosoof en de soefi elkaar ontmoetten, zei Avicenna, Wat ik weet, ziet hij. Abu Said merkte op: Wat ik zie, weet hij.
Hans: Ik weet niet wat ik zie.
Ayah: Een puntige filosofische uitspraak.
Hans: Dank je.
Ayah: Maar ik mis de religieuze dimensie.
Hans: Ik weet wat ik niet zie.
Ayah: Als je het nou het Hogere had genoemd…
Hans: Ik zie niet wat jij ziet.
Ayah: Of het Mysterie…
Hans: Ik weet niet wat ik weet…
Ayah: Dan hadden we tenminste van mystiek kunnen spreken.
Hans: Maar ik zie wat jij niet ziet.
Ayah: Waarom zeg je dat dan niet?
Hans: Ik weet niet hoe het heet.
Ayah: Iets dat je gauw vergeet?
Hans: Ik zie wat ik niet weet.