Een oude hoogwaardigheidsbekleder had een onderhoud met Meester Linji. Bij het overhandigen van zijn gift vroeg hij: ‘Hoor ik nu te buigen of niet?’ De meester slaakte een kreet. De oude man maakte een buiging. Linji riep: ‘Hielenlikker.’ ‘Waterkikker, mattenstikker’, gilde de oude man en vertrok. ‘Denk maar niet dat u daarmee wegkomt’, riep Linji hem na.
Later vroeg Linji aan de hoofdmonnik: ‘Wat maakt u ervan?’ ‘Zeg dat wel’, zei de hoofdmonnik. De meester zei: ‘Wie ging hier over de schreef, de gastheer of de gast?’ ‘Servies hoort in de kast’, zei de hoofdmonnik. ‘Nou?’ drong Linji aan. De hoofdmonnik liep weg zonder iets te zeggen. ‘Denk maar niet dat u daarmee wegkomt’, riep de meester hem na.
Toen Meester Nanquan ervan hoorde, zei hij alleen maar: ‘Raspaarden moeten trappen.’