Een monnik vroeg: ‘De godin van het mededogen heeft duizend handen en duizend ogen. Welk oog is het ware?’ Meester Linji zei: ‘De godin van het mededogen heeft duizend handen en duizend ogen. Welk oog is het ware?’
De monnik sleurde Linji van zijn kussen en ging er zelf op zitten. Linji ging vlak voor hem staan en vroeg: ‘Wat ziet het ware oog nu?’ De monnik wist niets uit te brengen. Linji sleurde hem van het kussen en nam zijn plaats weer in.