‘Een postmoderne tijd maakt een postmoderne benadering mogelijk.’ Vierde van acht inleidingen van Niet om door te komen! De Poortloze Poort.
Dwaalteksten zijn een soort koans, zei ik aan het begin van de derde inleiding, maar eigenlijk zijn koans een soort dwaalteksten.
Nou ja, koans zijn koans, en iedereen denkt er het zijne van, voor wat het waard is. Ik ook. Maar je kunt koans wel zien als dwaalteksten. Probeer het eens, wat heb je te verliezen?
Alles heb je te verliezen, en misschien is dat wel het beste wat je kan overkomen. Denk dus maar even met me mee, je bent hier nu toch.
TekSsten slaan je met Sstomheid
Van het raadsel naar de oplossing
Onder een dwaaltekst versta ik iedere tekst die ongeacht zijn vorm (woord, uitdrukking, spreuk, verhaal, dialoog, correspondentie, artikel…) getuigt van een radicaal niet-weten. In een dwaaltekst raak je de weg kwijt en dat is de weg. Hij stuurt je het bos in. Dat is thuiskomen.
Een koan is een bijzonder soort dwaaltekst, namelijk een overgeleverde raadseltekst over een (zen)boeddhistisch onderwerp.
Dwaalteksten slaan je met stomheid, waardoor je eventjes of voor langere tijd of voorgoed niet meer weet wat je moet denken of zeggen. Daarom noem ik ze ook weleens tekSsten.
De ingebedde Sst verwijst naar de stilte van niet-weten. Ik doel op de figuurlijke stilte van een denken of spreken dat niet meer uit zijn woorden komt. Dat steeds weer aan zijn woorden ontkomt. En daar graag over denkt en spreekt.
De weg vooruit
Om te begrijpen wat tekSsten uniek maakt, moeten we nagaan hoe ze precies verschillen van normale, dat wil zeggen doelgerichte, verklarende, verhelderende teksten.
Een normale tekst gaat met gezwinde pas voorwaarts mars van de vraag naar het antwoord, van de paradox naar de logica, van het raadsel naar de oplossing, van het onbekende naar het bekende, van de duisternis naar het licht. We worden er beter van, we boeken progressie.
De weg vooruit leidt van dubbelzinnigheid naar eenduidigheid, van onwetendheid naar kennis, van agnose naar gnosis, van het bijzondere naar het algemene, van twijfel naar zekerheid, van premissen naar conclusies, van aanvaarding naar idealisme, van relativisme naar absolutisme, van luchtigheid naar plechtigheid, van spelen naar menen.
De weg terug
Wie is hier eigenlijk de spookrijder?
Een tekSst gaat precies de andere kant op. Tegen de stroom in. Als een spookrijder. Niet per ongeluk, maar doelbewust – de dood of de gladiolen.
Een tekSst gaat terug naar af, naar het begin, naar het begin voor het begin, toen je het allemaal nog niet zo verdomd goed wist – toen je het nog helemaal niet wist.
Niet wie je was, niet wat je was, niet dat je was of dat je niet was. Niet dat je ergens was, niet dat je ergens heen moest of ergens weg moest, laat staan dat er een weg te gaan was. Weet je nog? Nee?
Dat haal je de koekoek, toen dacht je nog niet in dit soort termen. Daarom is het ook geen ‘goeie ouwe tijd’, toen dacht je nog niet in dat soort termen.
In eerste instantie staat de spirituele spookrijder doodsangsten uit. Daarna rijdt hij met steeds meer bravoure tegen de richting in.
Gaandeweg dringt de vraag zich op: wie is hier eigenlijk de spookrijder? Waar moet iedereen zo nodig naartoe? En bovenal: hoe is het mogelijk dat mijn tegenliggers dwars door me heen rijden zonder me nog te raken?
Van spanning naar ontspanning
Een pleingeest zonder hokjesvrees
De weg naar niet-weten is de weg van de twijfel. De weg van de twijfel is de weg terug. Van het antwoord naar de vraag, van de logica naar de paradox, van de oplossing naar het raadsel, van het bekende naar het onbekende, van het licht naar de duisternis.
De weg terug leidt van eenduidigheid naar dubbelzinnigheid, van kennis naar onwetendheid, van gnosis naar agnose, van het algemene naar het bijzondere, van zekerheid naar twijfel, van conclusies naar premissen, van idealisme naar aanvaarding, van absolutisme naar relativisme, van plechtigheid naar luchtigheid, van menen naar spelen.
De weg terug gaat van aannemen naar onderzoeken, van spreken naar luisteren, van beweren naar voorleggen, van ja dan nee naar tja of tjee – en daar nog weer voorbij.
Niet omdat het zo hoort volgens een of ander denksysteem vol hardgebakken waarheden en waarden, maar omdat het vanzelf gebeurt wanneer een dergelijk systeem geheel ontbreekt.
De hokjesgeest met pleinvrees wordt een pleingeest zonder hokjesvrees.
Weg is weg
Geestelijk kun je dan eventjes geen kant meer op – en dat is waar je heen moet.
De weg naar niet-weten is de weg van de twijfel, zei ik net, en de weg van de twijfel is de weg terug, maar ik bedoelde: was er een weg naar niet-weten dan was het een terugweg.
Was een tekSst een voertuig dan reed het achteruit, zowel in de ruimte als in de tijd, naar waar geen weg is om te gaan en geen tijd om te benutten, hoogstens om te verdrijven. Terug naar de niettijd toen je nog nietwist en nietdeed, toen je alleen nog maar kon brabbelen. Bij wijze van spreken.
Een tekSst is niet per se een beschrijving van niet-weten (niet-geloven, niet-grijpen, niet-hebben, niet-doen, niet-oordelen, niet-hechten…), maar wel per se een demonstratie ervan.
Een goede dwaaltekst, een goede koan, snijdt iedere denkweg af. Hij laat geen ruimte voor hardgebakken onderscheidingen, onuitgesproken aannames, fundamentalistische totaalverklaringen en andere fratsen en strapatsen van het verstand.
Geestelijk kun je dan eventjes geen kant meer op, en dat is waar je heen moet. Ik bedoel, dat is waar je bent. Dat is waar je altijd al was. Of je het nou wilt weten of niet.
Geloof je dat?
Volgende week de vijfde inleiding: Het leven als koan – de wegdenkweg
Alle inleidende artikelen van de Poortloze Poort.
De Poortloze Poort in het Boeddhistisch Dagblad: alle links