Waarom verdwijnen zoveel boeddhistische teksten achter een betaalmuur?
De Linji Lu is een fantastisch zenboek en Meester Linji is een fantastische meester. Larger than life, zoals de Engelsen zeggen. Letterlijk, zoals we nog zullen zien. Een ballon die zichzelf doorprikt.
In 2015 publiceerde het Boeddhistisch Dagblad de eerste editie van Niet te geloven! De Linji Lu van Hans van Dam. Binnenkort zal ook de tweede editie als serie in deze krant verschijnen. Niet te geloven, de tweede editie!
Speciaal voor het Boeddhistisch Dagblad heb ik een vierdelige serie over de totstandkoming van de Linji Lu geschreven. Dit vierluik bestaat van begin tot eind uit terzijdes. Net als de Linji Lu, die op wat holle woorden na zo leeg is als het firmament. Net als mijn website, niet-weten.nl, al is het aantal woorden daar wat groter. Net als het leven zelf, in elk geval het mijne, dat tjokvol woorden zit waar ik feilloos tussendoor glip. Of ik nou wil of niet.
Vandaag deel 3: Hoe ik bijna mijn rechten verkwanselde aan Asoka
Lees ook deel 1, deel 2, deel 4
Hoe ik bijna mijn rechten verkwanselde aan Asoka
Hoe ik mijn website onvindbaar maakte voor zoekmachines
Toen we (Lucienne en Hans) aan het begin van de lente van 2015 uit Portugal terugkeerden naar Amsterdam, was het volstrekt onduidelijk hoe we nu verder moesten. Mijn site, niet-weten.nl, was klaar, dacht ik, en de Linji Lu was af. Jammer nou dat geen van beide in de zoekresultaten van Google verscheen. Alleen mijn startpagina prijkte bij gebrek aan concurrentie vanaf de eerste dag bovenaan.
Pas in 2016 ontdekte ik hoe dat kwam. Toen ik het eenmaal doorhad kon ik mezelf wel voor mijn kop slaan. Het was mijn eigen stomme schuld. Iedere keer dat ik een paginatitel wijzigde – heel vaak, want dat vind ik leuk – paste ik ook het linkadres (de URL) aan zodat het gelijk bleef aan de paginatitel. Daarbij verzuimde ik de adreswijziging door te geven aan de zoekmachines.*
* Door middel van een zogeheten redirect.
Steeds weer raakten de zoekmachines mijn spoor kwijt en daarvoor moet je tol betalen. Voor dode links word je gestraft met een lagere plaats in de zoekresultaten en uiteindelijk werd mijn hele site in de ban gedaan, op de startpagina na. De robots die dag en nacht het internet afstruinen om de gigantische indexen van de zoekmachines bij te werken, lieten niet-weten.nl voortaan links liggen.
Dat mijn site onvindbaar was, alla, maar dat ook de Linji Lu zo kort na zijn ontstaan alweer uit beeld was verdwenen, frustreerde me. Al die moeite. Wat nu, een nieuwe website maken speciaal voor de Linji Lu? Dat kon, maar waar liet ik dan mijn andere teksten? Misschien was er een beter alternatief.
Een serie in het Boeddhistisch Dagblad
Als regelmatig lezer van het Boeddhistisch Dagblad, dat toen net zijn vierde jaargang inging, benaderde ik met enige schroom de uitgever, Joop H. Hoek, en stelde hem voor om mijn vertaling van de Linji Lu als serie in de krant te publiceren. Tot mijn verbazing ging hij meteen akkoord. Geweldig! Het Boeddhistisch Dagblad scoort hoog in de zoekresultaten en heeft een schare vaste lezers met belangstelling voor boeddhistische onderwerpen.
Van mei tot en met oktober verscheen in het Boeddhistisch Dagblad de eerste versie van Niet te geloven! De Linji Lu. Hij werd enthousiast ontvangen en ik kreeg leuke reacties, zoals deze:
‘Ik ga dit missen! Waarom zijn deze pareltjes er niet in levende ademende boekvorm? Dan kan ik het vastpakken, bladeren, lezen, nog eens lezen, en nog eens lezen, ruiken, aan mijn hart drukken! En mijn hart en hoofd al filosoferend laten (ver)dwalen. Dank Hans van Dam, het was genieten!’
Een boek? Daar had ik nog helemaal niet aan gedacht. Een serie in de krant vond ik al heel gewaagd. Ik was er helemaal niet op uit om publicist of auteur te worden. Nog steeds niet trouwens, ik schrijf puur uit liefde voor niet-weten, wat er ook van komt.
Geen boek bij Asoka
Wie ook reageerde, was Gerolf T’Hooft van uitgeverij Milinda/Asoka. Of hij De Linji Lu mocht uitgeven. Echt? Ja echt.
Daarvoor moest ik wel alle rechten afstaan aan de uitgeverij. Volledig en zonder voorbehoud. Geen Linji Lu meer op mijn site en misschien ook niet in het Boeddhistisch Dagblad, daarover kreeg ik geen uitsluitsel. De uitgever wilde de exclusieve rechten, verklaarde hij, anders was het voor hem niet lonend.
Ik op mijn beurt wilde mijn rechten behouden omdat ik vind dat levensbeschouwelijke teksten voor iedereen vrij toegankelijk moeten zijn – wat niet betekent dat ze niet ook in betaalde vorm zouden kunnen verschijnen. Wilde T’Hooft niet afzien van de exclusieve rechten als ik zou afzien van mijn aandeel in de winst?*
We werden het niet eens en ik heb het contract waarin ik mijn rechten voor eens en voor altijd uit handen gaf niet ondertekend. In plaats daarvan ben ik gaan onderzoeken of ik het boek misschien in eigen beheer kon uitgeven.
Vreemd hoe het idee van een boek een eigen leven ging leiden, alsof het er nu moest komen ook. Onzin natuurlijk, Boeddha is geen boek. Maar ook geen obscurantist. Ik ook niet.
* Anderhalve euro per verkocht exemplaar, als ik me goed herinner.
Een boek in eigen beheer
Een boek uitgeven in eigen beheer lijkt eenvoudig, tot je eraan begint. Gelukkig hoefde ik alleen maar de kopij aan te leveren en een beetje mee te denken
Lucienne heeft de teksten opgemaakt, de omslagillustratie getekend, de rugdikte berekend, het omslag ontworpen, papiersoorten vergeleken, lettertypes uitgekozen, een ISBN-nummer aangevraagd, contacten gelegd, proefdrukken aangevraagd en gecorrigeerd, en wat er verder zoal komt kijken bij het uitgeven van een boek. Alleen al de software uitkiezen en downloaden en de programmatuur leren kennen is een forse klus.
Natuurlijk hebben we zo’n beetje alle beginnersfouten gemaakt die je kunt maken, en een aantal die je niet kunt maken. Uiteindelijk is het boek er toch gekomen, een fraaie hardcover nog wel.
Om de eerste editie onder de aandacht te brengen is er op initiatief van Joop Hoek een exemplaar verloot onder de lezers van het Boeddhistisch Dagblad en een recensie geschreven door een van de medewerkers. Zo kregen we wat publiciteit.
Meer promotie zat er niet in, en dat ligt vooral aan mij. Ik vind het moeilijk om mijn waren aan te prijzen. Als iemand vraagt waar hij het boek kan krijgen, zeg ik altijd: ‘Je hoeft het niet te kopen hoor, het staat allemaal op internet.’ Slim hè?
Exclusieve rechten betekent lezers buitensluiten
Ik wil nog even terugkomen op het verschijnsel van de exclusieve rechten. Daarmee zijn al heel wat werken, boeddhistische en non-boeddhistische, niet zelden gesubsidieerd met gemeenschapsgeld, aan het publieke domein onttrokken en voor generaties achter een betaalmuur verdwenen.
Zodra de auteur zijn handtekening onder het contract heeft gezet, is het lot van zijn werk bezegeld. Geen uitgever die de rechten terug zal geven zolang er nog een dubbeltje aan te verdienen valt. Pas na vijfenzeventig jaar komen de rechten vrij op grond van de auteurswet, maar dan is het werk doorgaans reddeloos verouderd.
Je kunt het de uitgevers niet kwalijk nemen. Zij moeten ook leven, en heel wat boeken zouden nooit het licht hebben gezien zonder hun initiatief.
Je kunt het de auteurs ook niet kwalijk nemen. Dankzij hun uitgever verdienen ze tenminste nog wat, al kunnen de meesten er niet van leven, zelfs niet met subsidie.
(lees verder onder de afbeelding)
Ik zou werkelijk niet weten wie je het kwalijk moet nemen, maar dit weet ik wel: het zijn de lezers die aan het kortste eind trekken. Zo kunnen wij nog steeds niet met een druk op de knop kennis nemen van de vele leerredes van de Boeddha die allang vertaald en te koop zijn.* De zenboekjes van Janwillem van de Wetering (1931-2008), het complete oeuvre van Nico Tydeman – allemaal in handen van de handel.
* De verzameling van lange leerredes van de Boeddha, De verzameling van middellange leerredes van de Boeddha I, II en III, De verzameling van korte teksten van de Boeddha I en II, De verzameling van thematisch geordende leerredes van de Boeddha 1 – 5, De verzameling van numeriek geordende leerredes van de Boeddha 1 en 2, allemaal voor € 30 tot € 40 per stuk, bij elkaar zo’n € 500.
Sommige van mijn beste vrienden zijn kennissen
Ik ben heus niet zo naïef om te denken dat het boeddhisme een vlucht zal nemen als de sleutelteksten gratis toegankelijk worden in het Nederlands – niet met al die schandalen van de laatste jaren. Waarom zou het boeddhisme ook een vlucht moeten nemen? Het is er, en dat is goed noch slecht. Of goed én slecht, wat denk jij?
Het boeddhisme is er verdorie al vijfentwintighonderd jaar en alle pretenties ten spijt is er nog steeds geen einde aan het lijden gekomen, noch van alle voelende wezens, noch van het leeuwendeel van zijn beoefenaars. Sterker nog, het boeddhisme heeft net als iedere wereldreligie al heel wat leed veroorzaakt, en gaat daar tot op de dag van vandaag onverbiddelijk mee door. Sla deze krant er maar op na.
Maar daar gaat het nu niet om. Het enige wat ik hier wil zeggen is dat het zonder betaalmuur voor hedendaagse lezers eenvoudiger zou zijn om kennis te nemen van het boeddhistisch gedachtegoed, en datgene wat hen aanspreekt op te nemen in hun eigen denken. Daarmee ben je nog geen boeddha, boeddhist of vriend van het boeddhisme, maar sommige van mijn beste vrienden zijn kennissen.
Eerst online
Er zijn plannen om de vertalingen van de leerredes uit de Pali-Canon door prof. dr. Rob Janssen en drs. Jan de Breet online beschikbaar te stellen. Meer hierover lees je in de artikelen Nederlandse vertalingen Pali-Canon online voor groter publiek en Stichting VVB en Uitgeverij Bodhi slaan handen ineen.
De felicitaties zijn binnen, maar het moet nog wel even gebeuren, hopelijk nog in dit leven. Aan goede wil lijkt het niet te ontbreken, maar er zijn allerlei juridische en administratieve hordes te nemen, waaronder de voortslepende nasleep van het faillissement van Asoka eerder dit decennium. Waarom wachten als iedereen werkelijk van goede wil is – een pdf is toch zo opgeladen?
Wat mij betreft wordt de publicatievolgorde van boeddhistische werken in de toekomst omgedraaid: eerst (bij wijze van dana of gewoon uit gulheid) online, gratis, en daarna pas het boekencircus, betaald. Dan kan iedereen alles onmiddellijk lezen en mogen de lezers voortaan zelf bepalen hoe dik het beleg op de boterham van de uitgevers en de auteurs wordt.
Ik zou ook graag zien dat subsidieverstrekkers dat als bindende voorwaarde opnemen: wie zich laat subsidiëren verplicht zich om de vruchten van zijn schrijvers- of vertaalarbeid gratis online beschikbaar te stellen.
Hoe ik bijna mijn rechten verhanselde
Ik had dit artikel eigenlijk ‘Hoe ik bijna mijn rechten verhanselde aan Asoka’ willen noemen. Verhanselen betekent volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal hetzelfde als verkwanselen, maar wie weet dat nog?
Verhanselen betekent bij ons thuis ook verhakselen, niet van stro en takken maar van woorden, ideeën en idealen. Het is privétaal, vandaar dat ik mijn rechten toch maar niet heb verhanseld.
Wel heb ik mijn niet-weten verkwanseld met dit opiniërende artikel, maar allee, het is maar een idee.
Volgende week deel 4: Brand! Wat de Linji Lu doet met je verstand.