De Linji Lu is een fantastisch zenboek en Meester Linji is een fantastische meester. Larger than life, zoals de Engelsen zeggen. Letterlijk, zoals we nog zullen zien. Een ballon die zichzelf doorprikt.
In 2015 publiceerde het Boeddhistisch Dagblad de eerste editie van Niet te geloven! De Linji Lu van Hans van Dam. Binnenkort zal ook de tweede editie als serie in deze krant verschijnen. Niet te geloven, de tweede editie!
Speciaal voor het Boeddhistisch Dagblad heb ik een vierdelige serie over de totstandkoming van de Linji Lu geschreven. Dit vierluik bestaat van begin tot eind uit terzijdes. Net als de Linji Lu, die op wat holle woorden na zo leeg is als het firmament. Net als mijn website, niet-weten.nl, al is het aantal woorden daar wat groter. Net als het leven zelf, in elk geval het mijne, dat tjokvol woorden zit waar ik feilloos tussendoor glip. Of ik nou wil of niet.
Vandaag deel 1: Zen is geen leer
Lees ook deel 2, deel 3, deel 4
Zen is geen leer
Een mooie afsluiter
Toen ik in 2014 vond dat mijn toenmalige website over niet-weten wel groot genoeg was, had ik nog maar één onvervulde wens: de Linji Lu vertalen. Dat zou een mooie afsluiter zijn, leek mij, een klassieke zentekst die net zo vol is van de leegte als ik. De Linji Lu is weliswaar geen leeg boek en vertolkt geen lege leer, maar het komt in de buurt, het komt in de buurt.
Het zou een mooie afsluiter zijn, aangenomen dat ik hem zou weten te vertalen. Want de Linji Lu is een obscuur werk over een obscuur figuur uit een obscure tijd, zo tegen het einde van de middeleeuwen, de ‘dark ages’, net voor de renaissance. Waar begin je aan, zou ik nu zeggen, maar gedane zaken nemen geen keer, en gelukkig maar.
Renaissance is trouwens een Frans woord en een westers begrip. Het verwijst naar de wederopstanding in het Avondland van de cultuur van de klassieke oudheid, met name de Griekse, en heeft niets met Azië of China te maken, de geboorteplaats van de Linji Lu.
Maar ja, nou heb ik het al opgeschreven. Hoewel ik niet per woord of per pagina of per wat dan ook betaald wordt, noch in pecunia noch in natura, of eigenlijk juist daaróm, laat ik het staan ook. Het woord renaissance bedoel ik. Het betekent ook nog eens wedergeboorte, dat is hartstikke boeddhistisch, toch?
Zonder ezelsoren gaat het niet
Een boek vertalen begint met literatuur verzamelen. We, dat zijn Lucienne en ik, stelden een lijst op, haalden boeken uit de bibliotheek, kochten als de bieb het liet afweten de benodigde titels in het antiquariaat en draaiden in de printerette stapels pdf’s af. Dat was wel even schrikken zeg, wat een berg.*
* Namelijk Lin-chi.pdf van Burton Watson (90 pagina’s), Record of Linji van Ruth Sasaki (521 pagina’s), The Zen Teaching of Rinzai van Irmgard Schloegl (86 pagina’s), De zenleer van Rinzai van Aleid Knottnerus Swierenga (150 pagina’s), een aantal postmoderne artikelen over de Linji Lu (circa 100 pagina’s), een aantal koanverzamelingen (Shinzi Shobogenzo, Wumenguan, Book of serenity, Samurai zen, Transmission of the Lamp…) en andere achtergrondlectuur.
Daarop installeerden we ons in de redactieruimte en begonnen de diverse vertalingen in het Engels en het Nederlands parallel voor te lezen en door te spreken. Dat viel nog niet mee, want er is geen standaard indeling.
Vertalen deden we voor de vuist weg, zonder iets te noteren – gewoon om wat gevoel voor de tekst te krijgen. We probeerden in onze eigen woorden te zeggen wat we lazen, en stelden herhaaldelijk vast dat wat er ooit gestaan moet hebben er nu niet meer stond, niet voor lezers van deze tijd, tenminste niet voor ons.
De redactieruimte, die ook dienst doet als woonruimte, was een gezellige rommel, om niet te zeggen een geweldige bende, waar ik met plezier aan terugdenk. Veel meubels hadden (en hebben) we niet, we wonen goeddeels op de grond die is bedekt met twee lagen ondertapijt en twee lagen projecttapijt. Her en der liggen kussens, dus je zou net zo goed van een king-size bed kunnen spreken.
Dit reuzenmatras, dat tevens als tafel dient (een grotere tafel paste er niet in ons huis), lag bezaaid met boeken en vellen A4 afkomstig uit de diverse manuscripten, met cirkels om sleutelwoorden, enkele en dubbele potloodstrepen horizontaal en verticaal, en alle kleuren markeerstift.
Het werd er in de loop van de weken en maanden niet overzichtelijker op, rommel schept rommel, en na een poosje lagen alle vertalingen door elkaar en hadden alle vellen ezelsoren, net als wij. Het leek wel een kleuterklas na een windhoos, en eigenlijk was het dat ook – een kleuterklas voor volwassenen.
Wat hebben we gelachen, deels om de puinhoop die we ervan maakten, deels om de absurdistische scenes in het boek en deels om de absurde vertalingen van onze voorgangers, waaraan we, dat was al spoedig duidelijk, onvermijdelijk onze eigen absurditeiten gingen toevoegen.
Zen is geen leer
De powerpreken en killerkoans van Linji behoren tot de ontkennende (apofatische) zenliteratuur. Het moeilijkste bij het vertalen van dit soort geschriften is niet het omzetten van woorden en zinnen van de ene taal in de andere – hoewel dat al lastig genoeg is – maar het wekken van de, eh, zengeest. Jemig, hoe moet ik dat nou uitleggen.
Als je een normaal boek vertaalt, zeg een roman of een studieboek, gaat het erom een plot of kennis, een heleboel informatie van welke aard dan ook over te brengen, liefst met behoud van stijl. Maar zen is geen verhaal, geen kennis, geen leer. In zen gaat het er niet om betekenisvelden in kaart te brengen, juist niet. Het gaat erom ze te vernietigen, zowel die van het zogenaamd gezond verstand als die van het boeddhisme – de hele bliksemse boel. Zengeest, weetnietgeest.
‘Dood de Boeddha!’ zegt Meester Linji, en voegt de daad bij het woord. ‘Sunyata’ (Pali: sunnata) heet dat bij Nagarjuna, leegte, en in de overtreffende vorm ‘sunyata-sunyata’ (sunnata-sunnata), de leegte van de leegte. Daarin is geen vorm meer en geen leegte, geen dualiteit en geen non-dualiteit, geen veelheid en geen eenheid, geen ego en geen zelf. Alle tussenschotjes gaan neer, er zijn geen hokjes meer. Alleen het grondplan herinnert er nog aan, een blijvende afdruk van het verstand in dromenland, van dromenland in het verstand.
‘Deconstructie’ heet het procedé in de postmoderne filosofie. ‘De lege leer’ heet het resultaat op NietWeten.nl. Je kunt ook denken aan anatta/anatman, afhankelijk ontstaan, interzijn, het net van Indra, maya et cetera. Verwante begrippen uit verschillende paradigma’s. Eufemismen die elk op hun eigen manier verwijzen naar de ongrijpbaarheid van het bestaan en de onmacht van de rede. Wat nog steeds een verbloeming is van elementaire onderliggende gevoelens als: ‘Ik snap het niet! Ik kan het niet! Wat doe ik hier! Ik ben bang! Help!’ Of, na de Ommekeer: ‘Het zij zo. Amen.’
Dat laatste, ‘het zij zo, amen’, wijst op overgave en gelatenheid, niet op de triomf van een bevrijdend inzicht of een moeizaam verworven vaardigheid. Bevrijding in de zin van een radicaal niet-weten (agnose) maakt geen aanspraak op wijsheid of meesterschap. Integendeel: ook daarvan ben je dan verlost.*
* Agnose maakt ook geen aanspraak op overgave of gelatenheid, begrippen die suggereren dat jijzelf degene bent die ervoor kiest zich over te geven en het erbij te laten. Dat is eigenmacht onder het mom van anderkracht.
Welnu, bij het vertalen gaat het ont-stellende van een apofatische (zen)tekst makkelijk verloren. Dan begint het mystiekerig te klinken, leerstellig, betweterig, katafatisch, essentialistisch, fundamentalistisch, doctrinair, zweverig, diepzinnig. Alsof je naar een orakel luistert. Dan is de zengeest ontaard in een zingevingsfeest, de weetnietgeest verjaagd door het kennisbeest.
Dat te voorkomen is de grootste uitdaging voor zowel de schrijver als de vertaler van lege teksten.
Dan ben je af
Het geeft niks als je dit niet meteen snapt. Daar is het boek voor, en ook dat is maar een begin, een voorproefje van het einde. Als je het wel snapt ben je af en mag je naar Af om, in de woorden van Shunryu Suzuki, steeds opnieuw te beginnen – wat een lot.
Ik zal je verder niet vermoeien met de details van het vertalen, dat komt later wel, in mijn Verantwoording aan het begin van de zomer, als je er dan nog bent, als ik er dan nog ben, als het Boeddhistisch Dagblad er dan nog is.
Want volgens het boeddhisme, en ook zonder boeddhisme, gaat alles voorbij, het boeddhisme in de boeddhist nog eerder dan de boeddhist zelf, als het goed is. Een boeddha is geen boeddhist. Een boeddha is ook geen boeddha, dat is gewoon het volgende hokje, poeha, weg ermee. Aan Meester Linji zal het niet liggen en aan mij al helemaal niet.
Om kort te gaan, na een half jaar zat het vertaalwerk erop en kon ik Niet te geloven! De Linji Lu pats boem op mijn site zetten. Het was pas de eerste versie, en de nulde editie, maar dat wist ik toen nog niet.
Volgende week deel 2: Hoe ik mijn voet verloor aan Portugal.