Een monnik vroeg: ‘Bent u een boeddhist?’ Boeddha antwoordde: ‘Dat hebben anderen verzonnen, boeddhisme is van na mijn tijd.’ ‘Bent u een non-boeddhist?’ ‘Dat hebben anderen verzonnen, non-boeddhisme is van na mijn tijd.’ ‘Bent u een boeddha?’ ‘Dat hebben anderen verzonnen, boeddha’s zijn van na mijn tijd.’
De monnik zei: ‘Is boeddha soms geen eretitel?’ ‘Dat hebben anderen verzonnen, hier valt geen eer te behalen.’ ‘Zal ik u dan maar een non-boeddha noemen?’ ‘Wat zegt een naam.’ De monnik drong aan: ‘Geen boeddhist, geen non-boeddhist, geen boeddha, geen non-boeddha – wat dan wel?’ Boeddha antwoordde: ‘Dat mogen anderen verzinnen, ik ben van voor die tijd.’