We zijn in het Westen, sinds Descartes, geconditioneerd door ons vermogen om te kunnen meten. ‘Meten is weten’ is het credo in de westerse samenleving geworden. Met cijfers kun je vergelijken, rekenen, voorspellen, controleren. Iets dat we niet kunnen meten is iets dat we niet kunnen bevatten, lijkt het. En vanuit die gedachte: als iets niet meetbaar is, is het niet relevant. Maar strookt deze redenatie wel met de werkelijkheid? Zijn we niet doorgeschoten in deze wetenschappelijke benadering van het leven? Zijn er niet veel meer domeinen die ons inzicht verschaffen in wat er om ons heen gebeurt en beperken we ons niet teveel door alleen naar de cijfers en het meetbare te kijken?
Vanaf 28 november zendt de De Boeddhistische Blik van KRO-NCRV wekelijks op dinsdagavond de serie Tussen Meten en Weten uit op NPO2 om 22.55 uur
Jan Bor, filosoof en zenbeoefenaar, gaat op onderzoek uit hoe deze ‘meten-is-weten-blik’ ons leven bepaalt en hoe we anders naar de werkelijkheid kunnen kijken.
In vier afleveringen kijkt hij met wetenschappers, kunstenaars en denkers naar waar het ‘meten is weten’-denken in ons onderwijs (aflevering 1), de gezondheidszorg (aflevering 2) , de economie (aflevering 3) en binnen de wetenschap (aflevering 4) toe heeft geleid. Zijn we er inderdaad op vooruit gegaan? En zijn we er wijzer van geworden? En zelfs: gelukkiger? Is de Cito-toets zaligmakend voor het inschatten van de mogelijkheden van een kind? Moeten we iedere stap, ademhaling en hartslag meten om onze gezondheid te controleren? Kun je het welzijn van mensen wel enkel vanuit economisch oogpunt beoordelen? Fysici meten niet alleen, maar gebruiken ook zoiets als intuïtie: “Als een theorie mooi is, dan hebben we eigenlijk een veel grotere kans dat het waar is,” zegt Erik Verlinde. In al deze domeinen, blijken visionairs al grote stappen genomen te hebben op het pad tussen meten en weten in.
Filosoof Jan Bor is bekend met zowel de westerse als de oosterse filosofie en biedt ons zo een bredere blik waarin hij ook boeddhistische en andere oosterse ideeën betrekt. Hij ontmoet belangrijke en vernieuwende denkers op het gebied van gezondheidzorg zoals Shigehisa Kuriyama, op het gebied van wetenschap zoals Carlo Rovelli en Trinh Tuan Xuan, op het gebied van economie Paul Wilmott en Arjo Klamer, op het gebied van onderwijs onder ander Paul Verhaeghe en schooldirecteuren die het toetsen hebben losgelaten.