Het boek van Kalb De schoonheid van angst is nogal lijvig, bijna 300 bladzijden, maar gelukkig leest het vlot. Het bestaat uit drie delen. Het eerste deel is een kort verslag van de levensloop van de auteur en de problemen die zij heeft ondervonden vanwege haar paniekaanvallen. Het tweede is een verzameling van theorieën die over angst de ronde doen en een poging angstaanvallen te verklaren. In het derde deel tenslotte probeert Kalb manieren aan te reiken om met angst en paniekaanvallen om te gaan.
Boekbespreking door Erik Hoogcarspel.
Het leven
In haar samengevatte autobiografie van 50 bladzijden geeft Kalb goed aan hoezeer een angststoornis iemands leven kan beheersen. Haar paniekaanvallen komen weliswaar niet elke dag, maar ze worden wel elke dag gevreesd. De fysieke gevolgen ervan zijn vaak dramatisch, tot overgeven en flauwvallen toe. Kalb vertelt van haar levenslange worsteling met de angst voor angstaanvallen. Ze voelde bovendien een soort existentiële eenzaamheid, die voortkwam uit het gevoel dat zij de enige was met een angststoornis. Na verloop van tijd kwam echter erachter dat er veel mensen zijn die met vergelijkbare problemen te kampen hebben. Men verbergt dit vaak voor anderen, omdat men er zich min of meer voor schaamt. Ook Kalb heeft haar angstaanvallen vaak verborgen gehouden, ze wilde anderen er niet mee lastigvallen. Ze heeft wel hulp gezocht, onderging twee keer een hypnotherapie en consulteerde een psycholoog. Andere middelen zoals hasj, homeopathie, tarot, astrologie, massages en yoga hielpen allemaal niet. Wat wel enigszins hielp was een psychoanalyse waarmee een psychiater haar behandelde.
Bij Kalb komen de paniekaanvallen meestal voor als ze zich ergens niet thuis voelt. Eigenlijk wil ze niet bij een groep horen omdat dit het veiligste is. Anderzijds is ze wel blij met haar vrienden en heeft ze naar eigen zeggen een fijne jeugd gehad. Ze verloor haar beide ouders en haar beste vriendin echter voor haar vijftigste verjaardag. Gaandeweg ontdekte ze het boeddhisme en dat heeft haar geholpen.
De theorie
Angst is volgens Kalb een overlevingsmechanisme, maar bij paniek slaat de angst op hol. Veel verder komt Kalb niet met definities, want het begrip is volgens haar te veelvormig. Als illustratie geeft ze een lijst met alle fobieën die met een A beginnen, het zijn er 55. Tot zover de wetenschappelijke definities. Er is volgens haar wel een verschil tussen vrees (bang zijn voor iets), angst en paniek, maar dit is vloeiend want ze gaan in elkaar over.
Er zijn ook fysieke oorzaken voor angst, zoals bijvoorbeeld gebrek aan magnesium of aan serotonine, maar deze zijn nooit de enige factoren. Er spelen altijd geestelijke en sociale factoren een rol. De helft van alle mensen vindt het moeilijk om over te praten. Een op de vijf mensen (zelfs een op de drie in de V.S.) heeft wel eens last van een angststoornis of een paniekaanval. Angststoornissen komen dus vaker voor dan depressies waar is de laatste tijd zoveel over te doen is. Het angstorgaan is de amygdala. Van alle emoties heeft angst de sterkste biologische component. Het enige wat je ertegen kunt doen met je verstand is angstaanjagende situaties te vermijden. Een belangrijk soort angst vindt Kalb de angst om er niet bij te horen, daarom kunnen vele mensen de sociale media niet met rust laten.
Als je een paniekaanval krijgt, lijkt het wel alsof je lichaam wordt overgenomen door een andere macht. Je kunt dan niet begrijpen dat de situatie beter zal worden, het enige wat je denkt is dat er iets verschrikkelijks gaat gebeuren (in het zelfde hoofdstuk schrijft Kalb dat je van angst juist helder van geest wordt). Volgens Freud is angst het gevolg van een conflict tussen het onbewuste en het ego, dat wil voorkomen dat het onbewuste de touwtjes in handen krijgt. Er is daarnaast volgens Kalb een morele of sociale angst. Dat is het conflict tussen het ego en het geweten. Bij angstige mensen is het geweten daarom vaak overontwikkeld. Het belangrijkste verdedigingsmechanisme van het ego is volgens Freud de verdringing (het verstoppen van de impuls), maar het mooiste is sublimatie (de impuls een andere meer passende richting geven). De meeste psychoanalytici denken dat paniekaanvallen en angststoornissen worden opgewekt door symbolische verwijzing naar de kindertijd. In die periode zou de gevoelige kinderziel worden gemarteld door allerhande conflicten, zoals dat tussen afhankelijkheid en ontplooiingsdrang. Kinderen zouden daarbij zoveel emoties moeten onderdrukken dat ze angstig en depressief worden. Als je die emoties later bij de psycholoog herkent en benoemt wordt je weer beter.
Angst en boeddhisme
Helaas heeft Kalb van het boeddhisme niet veel begrepen, blijkbaar is haar enige bron het boekje van Chögyam Trungpa ‘Smile at fear’. Dat blijkt ook uit de nogal gepsychologiseerde uitleg van de angst als een pijnscheut van het ego. Het ego is fragiel en eenzaam en het verstand heeft dat door, vandaar onzekerheid en angst. Volgens Kalb is het ego in het boeddhisme dus een soort interne ruzie. Angst zou toch goed zijn omdat het een motief is om verlichting te bereiken. Ze beweert bovendien dat alleen de geboorte al volgens boeddhisten een oorspronkelijke angst oplevert.
Ik bespeur daarnaast nog de invloed van het tijdschrift Trycicle, de spreekbuis van het Amerikaanse commerciële boeddhisme. Als je twijfelt aan jezelf ben je verkeerd bezig, dat je dit toch doet komt doordat er in je jeugd van alles werd verboden. Daar moet je dus niet voor kiezen en ook niet om kwaad of bang te worden. Ze vindt dat moed voortkomt uit vrees, want zonder vrees is er geen moed. Verder denkt ze dat het boeddhisme je aanraadt om je open te stellen voor alle emoties. Met name verveling is dan waardevol, want het is een voorloper van inzicht. Het is niet duidelijk wat dat inzicht volgens haar behelst, want je blijft als ieder ander last hebben van depressie en pijn. Om een onbekende reden accepteer je dat dan als een waardevol onderdeel van het leven. Ze denkt dat verlichting zoiets is als zonder referentiepunt zijn en beschrijft dit als een gevoel van ultieme machteloosheid, radeloosheid en eenzaamheid. Boeddhisten beheersen dan ook de kunst van het lijden, terwijl de westerse cultuur beter is in de kunst van het leven. Ze heeft ergens gelezen dat boeddhisten elkaar tegenspoed wensen omdat lijden zo veel goeds brengt. Elke stap naar geestelijke verbetering meldt zich dan ook aan door een gevoel van droefheid en eenzaamheid.
Terwijl Kalb blijkbaar geen moeite heeft om het boeddhisme in een enkel hoofdstuk te beschrijven, schrijft ze dat dit met de kabbala onmogelijk is. Haar poging is dan ook niet langer dan drie bladzijden. Haar hoofdstuk over de Advaita Vedānta is vijf bladzijden lang, maar bevat onjuistheden en is minder uitgebreid dan het lemma in de (natuurlijk Engelse) Wikipedia.
Hoe kun je nu het best met angst omgaan?
Volgens Kalb heeft angst altijd een functie, maar niet iedereen is het er over eens wat die functie is. Volgens de biologie is dat overlevingsdrang, maar volgens psychologen is angst niet alleen aangeboren maar ook aangeleerd. Ze zijn ervan overtuigd dat angst op innerlijke conflicten wijst. Innerlijke conflicten zijn niet per se slecht volgens Kalb. Ze noemt een citaat van Kierkegaard dat zegt dat hoe groter de angst is, hoe groter de mens. Angst kan je er volgens haar van bewust maken dat je authenticiteit in het gedrang is. Om ermee om te leren gaan moet je de angst accepteren en relativeren. Je kunt gedachten en emoties uiteindelijk niet controleren, merkt ze op, ze overkomen je. Als er dan toch weer een angstaanval dreigt op te komen, dan kan fysieke inspanning zoals touwtjespringen of hardlopen vaak helpen, maar ook ademhalingsoefeningen hebben een gunstig effect.
Kalb denkt dat alle vormen van angst een uiting zijn van een fundamentele onbewuste angst waar je niets van merkt. De momenten van bewuste angst worden veroorzaakt doordat het verdedigingsmechanisme tegen deze basisangst even faalt. Dat betekent dat deze basisangst bij elk mens aanwezig zou moeten zijn. De spanning die tot fysieke en psychische klachten leidt, wordt veroorzaakt door ons verzet en weerstand tegen de angst, want we willen de angst niet. De basisangst voelt namelijk vervelend aan als die bewust wordt. Volgens Kalb is de hele maatschappij gebaseerd op deze basisangst, want hij is nodig om vooruit te komen. Verandering geeft nu eenmaal angst (laat blijkbaar de basisangst de kop op steken) en zonder verandering zou er alleen de dood zijn, waar je dan ook weer bang voor bent. Kalb vindt verder een leven zonder lijden saai en ze denkt daarom dat de angst een positieve bijdrage levert aan haar leven.
Volgens Kalb brengt een angstige natuur een hoop positieve eigenschappen met zich mee, zoals: een zesde zintuig voor het inschatten van dreiging, een groot probleemoplossend vermogen, een bovengemiddelde intelligentie, een goed geheugen, motivatie, weerbaarheid, een groot doorzettingsvermogen, empathie, een ontwapenende natuur, een open manier van denken, tolerantie, zorgzaamheid, overtuigingskracht en altruïsme. Ze noemt angst ‘een krans met doornen’. Ze haast zich wel op te merken dat mensen die geen overdreven last van angst hebben, die eigenschappen ook wel kunnen bezitten, waardoor het voordeel van de angstige natuur weer wegvalt. De enige conclusie die volgens mij overblijft, is dat het onmogelijk is dat iemand met een angstige natuur al die mooie eigenschappen ontbeert en eerlijk gezegd ken ik daar wel een paar voorbeelden van.
Kalb wijst op drie algemeen bekende positieve effecten van angst: hij waarschuwt voor gevaar, hij zet aan tot actie en hij activeert het lichaam. Angstige mensen zijn volgens haar gevoelig voor onderbewuste stimuli die anderen niet waarnemen. Een paniekaanval is dan iets dat veroorzaakt wordt door een dreiging die onbewust wordt waargenomen. Ze vermeldt daarbij een hele lijst van Amerikaanse onderzoeken waaruit dat zou blijken, maar het lijkt er erg op dat ze de krentjes uit de pap haalt, dat wil zeggen eenzijdig op zoek gaat naar positieve uitkomsten. Zo vermeldt ze dat uit onderzoek onder kindsoldaten blijkt, dat het meemaken van stressvolle gebeurtenissen iemand weerbaar maakt voor stress. Kindsoldaten blijken soms beter met dagelijkse stress om te kunnen gaan dan kinderen die niet misbruikt zijn, omdat ‘zij de dagelijkse beslommeringen beter zouden kunnen relativeren’ (bladzijde 199). Het zou meer voor de hand liggen te veronderstellen dat kindsoldaten zodanig mentaal toegetakeld zijn, dat ze dagelijkse spanningen niet eens opmerken, maar dat doet een stoeptegel ook niet. Kalb is ervan overtuigd dat een gelukkig leven een beetje spanning nodig heeft. Daar zullen de meeste mensen het wel mee eens zijn, maar om dan kindsoldaten als voorbeeld te nemen gaat wel erg ver. Ze denkt dat de mensen die veel stressvolle periodes in hun leven hebben meegemaakt, vaker vinden dat hun leven betekenisvol is. Dat lijkt een beetje op de ervaring dat de wandeling langer is als je een steentje in je schoen hebt.
Wat een groot probleem is, is de angst voor de angst. Dus is het erg belangrijk dat je in staat bent om je angst te accepteren en gade te slaan terwijl ze opkomt. Hij gaat meestal vanzelf weer weg. Je kunt dan nog een stap verder gaan en de angst zelfs zien als iets positiefs. We zijn onze angst respect schuldig, vindt ze. De persoonlijkheid die het minste angst kent, wil niemand zijn, dat is de psychopaat. Volgens haar is 90% van de mensen neurotisch en ze concludeert dat we allemaal verbonden zijn door dezelfde angsten.
Conclusie
Ik heb het boek met plezier gelezen. Het is geen doorwrochte verhandeling maar een lichtvoetig exposé, een soort uitstalkast waarin veel te vinden van wat er over angst is geschreven. Het is wel een beperking dat ze nogal gericht is op de V.S. en bijna geen Franse of Nederlandse bronnen heeft geraadpleegd. Er is bijvoorbeeld een uitstekend boek uit 1981 van Frits van Raalten over angst en Sartre heeft er ook veel over geschreven. De korte beschrijvingen in het boek zijn duidelijk, maar sluiten niet allemaal even goed op elkaar aan. Soms schiet ze even door, soms zit ze er ook naast. Soms vertelt ze iets over haar eigen ervaring met een therapie, soms lijkt het of ze er alleen over heeft gelezen.
Kalb verloochent haar achtergrond van accountant niet. Het boek staat vol met lijstjes, ze vat samen, rapporteert op een haast zakelijke manier de meest uiteenlopende theorieën, therapieën en opvattingen. Dit overtuigt mij niet altijd. Zo heeft ze ergens gelezen autisme een doorgeschoten mannelijk brein is. Ze leest bij Kierkegaard dat angst een soort keuzestress is en concludeert dat hoe meer mogelijkheden je hebt, hoe creatiever je bent en hoe meer redenen je hebt om angst te voelen. Met andere woorden- angst is creativiteit. Hiermee zou Kierkegaard niet blij zijn. Ze raadt verder aan om je linker hersenhelft te stimuleren door de rechterkant van je lichaam te bewegen en niet te vergeten veel lavendel te snuiven en te puzzelen. (Dit verklaart volgens mij de populariteit van het kruid in bepaalde politieke kringen.) Angst kan volgens Kalb worden onderdrukt door stress, want het laatste leidt de aandacht af van het eerste, maar ze vertelt in haar levensverhaal hoe ze van stress paniekaanvallen kreeg.
Wat het boeddhisme betreft, mis ik de drie kenmerken van het bestaan en de vier edele waarheden. Angst is volgens de Boeddha verbonden met gehechtheid. Als je niet meer gehecht bent aan wat er voor je verschijnt, bestaat alles wat er met je gebeurt uit niets meer dan schaduwen die verglijden in de leegte. Daar is geen angst, er is niemand die bang kan zijn en er is niets waarvoor wie dan ook bang zou kunnen zijn. Ik herinner me dat een Thaise monnik me eens vertelde dat hij met zijn vriendjes als jonge monnik vaak oudere monniken de stuipen op het lijf jaagde om te testen of ze echt wel arahant waren, want een arahant is de angst voorbij.
Na alle therapieën en oefeningen concludeert Kalb dat haar grootste openbaring een advies was van de kabbala, dat inhield dat ze er onbewust vanuit ging recht te hebben op een beter leven dan anderen. Ik ben geen kabbalist, maar ik bespeurde ook wel hier en daar een vleugje narcisme. Haar relatie met de angst is wisselend, ze heeft hem vervloekt maar ook omarmd. Dat laatste gaat nog steeds niet van harte, het is een snoepje om de smaak van levertraan te verjagen. Is de levertraan echter wel nodig? Niet iedereen lijkt daar van overtuigd. Een stoïcijn zegt bijvoorbeeld niet dat de angst mooi is, zij haalt haar schouders erover op en ontwikkelt zo gemoedsrust.
Is de angst mooi? In deze angstige tijden ben ik er niet van overtuigd. Er is bijvoorbeeld veel angst: vaccinatie-angst, vreemdelingenangst (xenofobie), angst om tijd te verliezen, om niet meer mee te tellen, om niet eigentijds te zijn en ga zo maar door. Ik vind al die angsten allemaal maar kinderachtig en lelijk. Angst is een slechte raadgever, het is een teken van gehechtheid, van egoïsme en van weerstand tegen verandering. Kalb denkt echter dat dat alleen geldt voor de angst voor de angst. Als je daar doorheen durft te gaan en de basisangst in de ogen kijkt, dan is die volgens haar waardevol en mooi. In haar eigen woorden: ‘Als ik me angstig voel, dan is dat soms een teken voor me dat ik voor een belangrijke verandering sta. Een verandering die stress zal geven, maar die ook nodig is voor mijn ontwikkeling. Hoe groter de angst, hoe belangrijker de verandering en hoe meer kans op groei. Angst kan signaleren, motiveren en inspireren. Het zorgt dat je de geestelijke groei doormaakt om een authentiek mens te worden. Dat is een belangrijk onderdeel van de schoonheid van angst.’
ISBN 9789492538628
Pagina’s 304
Verschenen 18-11-2019
NUR 730
Druk 1
Uitvoering Paperback / softback
Taal Nederlands
Uitgever ISVW Uitgevers
bolletje zegt
De doodsangst, is de onderliggende angst. De oer angst. Het fundament van de angst.
Je bent bang voor de dood, omdat je aan het leven gehecht bent. Is het leven niet zó waardevol voor je, dan heb je geen last van het ongemak genaamd : angst.
Maar, is dat geen fatalisme ? Is boeddhisme dan geen fatalisme ? Je wilt je aan het leven hechten én je wilt geen angst. Maar, die twee kunnen niet tegelijk. Neem de ( existentie ) angst weg en je hecht niet aan het leven, haal de hechting weg en je hebt geen angst meer.
Is het je aan het leven hechten, niet gezond ? Ja, maar ook leidt het tot angst en angst = leed ? Wil je gezond zijn, of wil je geen leed ? Boeddha is geen Nietzsche.
Misschien is boeddhisme wel een soort niet gewelddadige/destructieve vorm van zelfmoord. De moord van het zélf. Het leven aan de kant schuiven, maar er niet uit stappen ? De hechting aan het leven weghalen, maar het fysieke leven in stand houden.
Erik Hoogcarspel zegt
Goede vraag, het is alleen een misverstand te denken dat het leven daar is en jij hier en dat je je krampachtig aan het leven moet vastklampen om het niet te verliezen. Nietzsche heeft slimme dingen opgeschreven, maar ook een paar blunders, onder andere zijn dualisme. Het nirvana zit vol leven, maar is zonder angst. Angst heeft trouwens nooit iemands leven gered, in tegendeel.
bolletje zegt
Anst is ook wel naturalistisch.Ik bedoel, het dier is bang, dus overleeft het. Het wil overleven, want wezens willen altijd overleven, dat is instinct. Het hert rent bang weg, als zij je ziet aanlopen. Dat is angst en dat beschermd het hert.
Zo zit de mens ook vol oerangst. Zou je dat overstijgen, dan overstijg je de fysieke wereld. En ja, dan ben je dus ‘meta fysiek’. En dat klopt, want boeddhisme is een religie, geen wetenschap. Het overstijgen van de instinctieve gegevens, zou haast trans humaan, trans materieel genoemd kunnen worden.
Aan de andere kant, er zijn boeddhistische monniken geweest, die hun angst en zélf op een of andere manier hebben weten uit te schakelen. Voor de mens is het dus wel mogelijk, om te verdwijnen, op te gaan in nirwana.
Hans Tilman zegt
Ook ik ben ervaringsdeskundige op het gebied van angst en heb als sociaal psychiatrisch verpleegkundige met angstige mensen gewerkt en veel van hen geleerd. Wat voor mij de kern is, is dat angst wordt weggedrukt zowel op innerlijk alsmede op sociaal niveau. De paradox is dat angst een zeer sterk en overweldigend gevoel is, dat op zich zeer beangstigend werkt en dat iemand dat tegelijktijd in ‘stilte’ wil zien te overwinnen. Daarom slikken zoveel mensen angstremmende medicijnen, want dan houd je het ‘eronder’.
Er ontstaat een innerlijke en heimelijke strijd die leidt tot een overweldigende existentiële eenzaamheid die uit kan monden in depressies etc. Het boeddhisme biedt ruimte omdat angst er mag zijn; in al zijn toonaarden. Je kunt het namelijk zien als de humus waarop lotusbloemen bloeien. Dat biedt hoop en perspectief.
Edel Maex maakt een onderscheid tussen enerzijds de ‘zijnswereld’, de milde niet veroordelende aandacht voor dat wat er is, dus ook angst enerzijds en anderzijds de ‘doewereld’. In de doewereld maken we volgens Edel verhalen en willen we iets bereiken. Dat geldt mijns inziens ook voor angst. Angst heeft een verhaalstructuur nodig waardoor we het een plaatsje in onze eigen levensgeschiedenis kunnen geven. De manier waarop je dat zou kunnen doen, zijn talloos van: spiritualiteit, tot religie, filosofie en een scala aan behandelmodellen en zelfhulptechnieken enz. enz. Om ons in het dagelijkse leven staande te houden hebben we het ego hard nodig, maar kunnen het tegelijkertijd met aandacht gadeslaan.We hoeven ons niet in ons ego te verliezen en kunnen streven naar een gulden middenweg.
Angstige mensen streven vaak naar een angstloos leven. Helaas, dat kan niet en dat vormt vaak weer de basis voor een angst op zich. En zo draait de angstige in zijn eigen kringetje rond als een hond die achter zijn eigen staart aanrent. Wat het boeddhisme mij heeft geleerd, is om daarmee te stoppen en te glimlachen om je eigen gekkigheid.
Henk van Kalken zegt
Hans Tilman: “Wat het boeddhisme mij heeft geleerd, is om daarmee te stoppen en te glimlachen om je eigen gekkigheid.”
Dat laatste, daar ben ik het mee eens, hoewel ik dat al vaak deed voordat ik ook maar in aanraking kwam met boeddhisme. Waarom? Omdat ik me realiseerde dat we nooit bang zijn voor de werkelijkheid, maar om onze eigen vóórstelling van de werkelijkheid.
Hans Tilman zegt
Helder. Sommige mensen doen dat inzicht van nature op. Anderen kost het heel veel moeite en oefening om dit inzicht op te doen.
Zeshin zegt
Eh…. zit die doewereld niet in de zijnswereld?
Hans Tilman zegt
Het is taal Zeshin waarmee Edel Maex volgens mij een verschil benadrukt. Natuurlijk is mediteren ook iets doen, maar niet gericht op het construeren van verhalen waarin we iets willen bereiken. Integendeel. We laten angst voor wat het is en nemen het met aandacht waar en leren om ons er niet door mee te laten slepen, noch te laten overspoelen.
Henk van Kalken zegt
Ja. Daarom mediteer ik ook niet. Er is namelijk niets om op te mediteren.
Zeshin zegt
Dus meditatie is leren je niet mee te laten slepen of je te laten overspoelen. Leren om angst onder controle te krijgen.
Hans Tilman zegt
Misschien drukte ik mij niet goed uit? Ik bedoelde dat je je angst niet hoeft weg te drukken enerzijds, maar je er anderzijds ook niet door mee hoeft te laten slepen. Je kan je eigen angst ervaren en leren gadeslaan. Zodoende ondervindt je dat angst niet zo angstig is als je dacht. Het voltrekt zich zoals alles van voorbijgaande aard is. Daarmee krijg je er geen controle over, maar angstgevoel maakt dan gewoon onderdeel uit van je Zijn.
Henk van Kalken zegt
Nee,Zeshin. Ik wil niets onder controle krijgen. Daardoor kan ik ontspannen, in de wetenschap dat niets onder controle is. Niet anders dan tijdelijk, voorwaardelijk en afhankelijk.
Als je helder waarneemt is er niets wat je overspoelt of meesleept. Behalve misschien een dijkdoorbraak.