Drie Joodse echtparen verbergen zich tijdens de Tweede Wereldoorlog bijna drie jaar lang op de orgelzolders van een protestantse kerk op Rotterdam-Zuid. De koster, de dominee en hun gezinnen zorgen voor de onderduikers. Het jongste echtpaar krijgt een kind. Een Surinaamse oogarts ontpopt zich als gynaecoloog, en samen met een Nederlandse verzetsvrouw helpt hij de baby ter wereld brengen. Allen overleven de Tweede Wereldoorlog. Wie verzint zo’n onwaarschijnlijk verhaal? Niemand. Dat hoefde niet, het is echt gebeurd.
Beetje bij beetje is er meer bekend geworden over de dramatische gebeurtenissen in de Breepleinkerk. Anja Matser (1961) is theoloog en vertelt in dit boek het bijzondere en complete verhaal van alle personages die een rol speelden bij deze onderduik. Haar intensieve speurwerk heeft veel nieuwe informatie en foto’s opgeleverd over de families die zich schuilhielden op de zolderruimtes boven het orgel van de Breepleinkerk, en zeker ook over hun helpers. Zij heeft ervoor gezorgd dat de sluier van het verleden is weggetrokken, waardoor onderduikers én helpers eindelijk in het volle licht komen te staan.
De verschrikkingen voor de onderduikers
Maak kennis met de jonge Rebecca Andriesse en haar man Maurice Kool. Leer Rebecca’s schoonouders kennen, de stoffenhandelaar Meijer Kool en zijn vrouw Ida Groenteman. Huiver bij de zoektocht van apotheker Chaim de Zoete en zijn vrouw Fifi Polak naar een veilige plek voor hun drie jonge dochters en henzelf. Beleef mee hoe bijna al hun familieleden werden weggevoerd naar de concentratiekampen en nimmer terugkeerden. En hoe zij zelf drie jaar op de steenkoude Orgelzolders moesten overleven.
Een heldendaad? ‘Ach, dan help je toch gewoon’
Laat de moed tot u doordringen van koster Jacobus de Mars, zijn vrouw Annigje en hun dochter Annie. En zeker ook die van dominee Gerrit Brillenburg Wurth en zijn vrouw Gerda. Beide gezinnen zorgden voor de onderduikers die zo lang in ‘hun’ kerk verborgen zaten. Met gevaar voor eigen leven, maar als dit je pad kruist, ‘ach, dan help je toch gewoon’. Zij verhieven het horen, zien en zwijgen tot kunst.
Word boos, net zoals de ‘negerdokter’ – zoals de Rotterdammers hem noemden – de Surinaamse oogarts Leo Lashley. Zijn boosheid ontstond toen hij hoorde dat geen enkele huisarts de zwangere Rebecca wilde helpen bij haar bevalling, want op Joden helpen, stond de doodstraf. Hij aarzelde niet en hielp haar. Baby Emile, inmiddels in de zeventig, leeft nog.
Burgemeester Aboutaleb in het voorwoord: ‘Lees het en verwonder u over dit bijzondere hoofdstuk in de oorlogsgeschiedenis van Rotterdam.’